
15 augustus 1997
Door de bekering tot Christus, de nieuwe geboorte van het Doopsel, de gave van de heilige Geest en door het lichaam en bloed van Christus dat we als voedsel ontvangen hebben, zijn wij "heilig en vlekkeloos geworden voor zijn aangezicht" (Ef. 1, 4), zoals ook de kerk zelf, bruid van Christus. "heilig en onbesmet" (Ef. 5, 27) is. Het nieuwe leven, ontvangen in de christelijke initiatie, heeft niet de broosheid en de zwakheid van de menselijke natuur uit de weg geruimd, noch de neiging tot zonde; de traditie noemt dit de begeerlijkheid en die blijft in de gedoopten aanwezig, opdat zij met de genade van Christus de proef zouden doorstaan in de strijd van het christelijk leven. Vgl. Concilie van Trente, 5e Zitting - Decreet over de erfzonde, Sessio V - Decretum super peccato originali (17 juni 1546), 5 Dit is de strijd die eigen is aan de bekering, met het oog op de heiligheid en het eeuwig leven, waartoe de Heer ons onophoudelijk oproept. Vgl. Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 25 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 40