
15 augustus 1997
De Kerk weet dat de Heer nu reeds tot ons komt in de Eucharistie en dat Hij daar is, midden onder ons. Deze aanwezigheid is echter versluierd. Daarom vieren wij de Eucharistie "hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias" H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Embolisme na het Onze Vader, vert. Altaarmissaal (NL) blz. 715; Missaal voor Zon- en Feestdagen (B), 360 Vgl. Tit. 2, 13 en bidden wij: "Ook wijzelf hopen daar (in uw rijk) eens te mogen zijn, om met hen (de overledenen) samen voor altijd te mogen genieten van uw heerlijkheid. Dan wist Gij alle tranen uit onze ogen: wij zullen U zien, God van ons, zoals Gij zijt; voor eeuwig op U gelijkend, zullen wij eindeloos U prijzen, door Christus onze Heer". H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). MR, Eucharistisch gebed III B, 116, Gebed voor de overledenen, vert. Altaarmissaal (NL) blz. 707; Missaal voor Zon en Feestdagen (B), 291
Wat en hoe groot zal uw heerlijkheid en geluk zijn; toegelaten te worden om God te zien, de eer te hebben de vreugde te verwerven van het heil en het eeuwige licht in gezel schap van Christus de Heer, uw God (...), en in het rijk der hemelen in gezelschap van de rechtvaardigen en de vrienden van God de vreugden van de geschonken onsterfelijkheid te genieten. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 56,10,1 vert. uit Lat.