
15 augustus 1997
Door dezelfde liefde die zij in ons ontsteekt, behoedt de Eucharistie ons voor doodzonden in de toekomst. Hoe meer wij deel hebben aan het leven van Christus en voortgang maken in onze vriendschap met Hem, hoe moeilijker het ons valt met Hem te breken door de doodzonde. De Eucharistie is er niet op gericht doodzonden te vergeven. Dit is eigen aan het Sacrament van de verzoening. Het is eigen aan de Eucharistie het Sacrament te zijn van hen die zich in volledige gemeenschap met de Kerk bevinden.
De dagelijkse zonde laat de liefde bestaan, ook al beledigt en kwetst ze die.
Christus heeft het Boetesacrament ingesteld ten behoeve van alle zondige leden van zijn Kerk, allereerst voor hen die na het Doopsel zwaar gezondigd hebben en die zo de doopgenade verloren en de kerkelijke gemeenschap geschaad hebben. Het Boetesacrament biedt hun een nieuwe gelegenheid om zich te bekeren en de genade van de rechtvaardiging terug te vinden. De Kerkvaders stellen dit Sacrament voor als "de tweede redplank {van het heil} na de schipbreuk, het verlies van de genade". Tertullianus, De Paenitentia. 4,2 Vgl. Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 22. vert. uit Lat.