
15 augustus 1997
Het is door de verandering van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van Christus dat Christus tegenwoordig gesteld wordt in dit sacrament. De Kerkvaders hebben het geloof van de kerk in de doeltreffendheid van het woord van Christus en van de werkzaamheid van de heilige Geest om deze verandering te voltrekken met klem bevestigd. Zo verklaart de heilige Johannes Chrysostomus:
Niet de mens is het die de offergaven tot lichaam en bloed van Christus maakt, maar de Heer zelf, Hij die voor ons gekruisigd is. De priester, vertegenwoordiger van Christus, spreekt de woorden uit, maar hun genadevolle kracht komt van God. Dit is mijn lichaam, zegt Hij. Dit woord transformeert de offergaven. H. Johannes Chrysostomos, De prodit. Iudae. 1,6, vert uit Gr.
En de heilige Ambrosius zegt over deze verandering:
Laten we er toch van overtuigd zijn dat dit niet is wat de natuur heeft gevormd, maar wat de zegening heeft geconsacreerd, en dat de kracht van de zegening sterker is dan de kracht van de natuur, want door de zegening is de natuur zelf veranderd (...). Zou dan het woord van Christus dat uit het niets kon maken wat niet bestond, ook niet bij machte zijn dat wat bestaat, te veranderen in wat het niet was? Het is toch geen kleinere zaak geheel nieuwe dingen tot bestaan te brengen dan de natuur van bestaande dingen te veranderen! H. Ambrosius van Milaan, De Mysteriis. 9,50,52 (Vgl. Getijdenboek Lect. 1,6,139-140), vert. uit Lat.