15 augustus 1997
De wijze waarop Christus onder de eucharistische gedaanten aanwezig is, is uniek. Hierdoor wordt de Eucharistie boven alle Sacramenten uitgetild en wordt zij "als het ware de voltooiing van het geestelijk leven en het doel waarop alle sacramenten gericht zijn". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III,73,3, vert. uit Lat. In het allerheiligste Sacrament van de Eucharistie zijn "het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus samen met zijn ziel en zijn godheid, en bijgevolg de gehele Christus, waarachtig, werkelijk en wezenlijk tegenwoordig". Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 17. vert. uit Lat. "Deze tegenwoordigheid wordt 'werkelijk' genoemd, niet bij wijze van uitsluiting, alsof de andere vormen van tegenwoordigheid niet 'werkelijk' waren, maar bij wijze van uitnemendheid, omdat zij wezenlijk is, en omdat door haar de gehele Christus, God en mens, tegenwoordig gesteld wordt". H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie, Mysterium Fidei (3 sept 1965), 39
Op basis van deze analogie worden eerst de drie Sacramenten van de christelijke initiatie behandeld (eerste hoofdstuk) , vervolgens de Sacramenten van genezing (tweede hoofdstuk) , en tenslotte de Sacramenten die ten dienste staan van de geloofsgemeenschap en de zending van de gelovigen (derde hoofdstuk). Weliswaar is deze volgorde niet de enig mogelijke, maar zij laat uitkomen dat de Sacramenten een organische eenheid vormen waarin elk afzonderlijk Sacrament zijn levensnoodzakelijke plaats inneemt. In deze organische eenheid neemt de Eucharistie een unieke plaats in als "Sacrament der Sacramenten": "Alle andere Sacramenten zijn op dit Sacrament gericht als op hun doel". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III,65,3