15 augustus 1997
"Christus Jezus, die gestorven is, die is opgewekt en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit" (Rom. 8, 34), is op verscheidene wijzen bij zijn Kerk aanwezig: Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 48 in zijn woord, in het gebed van zijn Kerk, "daar waar er twee of drie verenigd zijn in mijn naam" (Mt. 18, 20), in de armen, de zieken, de gevangenen (Mt. 25, 31-46), in de Sacramenten waarvan Hij de bewerker is, in het misoffer en in de persoon van de bedienaar. Hij is echter "heel bijzonder" aanwezig "onder de eucharistische Gedaanten". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7. (vgl. Getijdenboek Lect. II,4,76), vert. uit Lat.