
15 augustus 1997
Van oudsher dragen de Christenen, samen met het brood en de wijn voor de eucharistie, ook hun gaven aan, om ze te verdelen onder de behoeftigen, Deze nog steeds gebruikelijke gewoonte van de collecte Vgl. 1 Kor. 16, 1 vindt haar inspiratie in het voorbeeld van Christus, die arm is geworden opdat wij rijk zouden worden: Vgl. 2 Kor. 8, 9
Zij die vermogend zijn en zij die het wensen, geven naar believen wat zij willen. Wat ingezameld wordt, wordt neergelegd bij hem die voorgaat. Hij zorgt dan voor de wezen en de weduwen en voor hen die door ziekte of om een andere reden hulpbehoevend zijn, en ook voor hen die in de gevangenis verblijven en voor de gasten die uit den vreemde aangekomen zijn. In één woord: hij zorgt voor allen die in nood zijn. H. Justinus, Eerste apologie, Apologia contra Antoninus Pius. 1,67,6 (vgl. Getijdenboek Lect II,3,123)