CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Samen met het Doopsel en de Eucharistie vormt het sacrament van het Vormsel het geheel van de "sacramenten van de christelijke initiatie", waarvan de eenheid onaangetast moet blijven. Men moet de gelovigen dus uitleggen dat het voor de volheid van de genade van het Doopsel nodig is dit sacrament te ontvangen.
Vgl. Congregatie voor de Riten, Het Sacrament van het Vormsel, Ordo Confirmationis (22 aug 1971). Praenotanda 1 Inderdaad, "in het sacrament van het Vormsel, dat (de gedoopten) hechter met de Kerk verbindt, ontvangen zij een bijzondere kracht van de heilige Geest en zij zijn daarom strenger gehouden om als waarachtige getuigen van Christus door hun werk en hun woord het geloof te verspreiden en te verdedigen".
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11. vert. uit Lat. Vgl. Congregatie voor de Riten, Het Sacrament van het Vormsel, Ordo Confirmationis (22 aug 1971). Praenotanda 2
In het
Oude Testament hebben de profeten aangekondigd dat de Geest van de Heer zou rusten op de verwachte Messias
Vgl. Jes. 11, 2
met het oog op zijn heilszending.
Vgl. Lc. 4, 16-22
Vgl. Jes. 61, 1
De nederdaling van de heilige Geest over Jezus toen Hij door Johannes gedoopt werd, was het teken dat Hij het was die komen moest, dat Hij de Messias was, de Zoon van God.
Vgl. Mt. 3, 13-17
Vgl. Joh. 1, 33-34
Heel het leven en heel de zending van Hem die ontvangen is van de heilige Geest, voltrekken zich in een totale eenheid met de heilige Geest die de Vader Hem "mateloos" schenkt (
Joh. 3, 34).
Welnu, deze volheid van de Geest was niet enkel bestemd voor de Messias, zij moest ook meegedeeld worden aan
heel het Messiaanse volk.
Vgl. Ez. 36, 25-27
Vgl. Joh. 3, 1-2
Verschillende malen heeft Christus deze uitstorting van de Geest beloofd,
Vgl. Lc. 12, 12
Vgl. Joh. 3, 5-8
Vgl. Joh. 7, 37-39
Vgl. Joh. 16, 7-15
Vgl. Hand. 1, 8
een belofte die Hij allereerst heeft waargemaakt op de dag van Pasen (
Joh. 20, 22) en vervolgens op een meer luisterrijke wijze op de dag van Pinksteren.
Vgl. Hand. 2, 14
Vervuld van de heilige Geest begonnen de apostelen "Gods grote daden" te verkondigen (
Hand. 2, 11) en verklaarde Petrus dat deze uitstorting van de Geest het teken was van de Messiaanse tijd.
Vgl. Hand. 2, 17-18
Zij die toen geloofden in de prediking van de apostelen en zich hebben laten dopen, hebben op hun beurt de gave van de heilige Geest ontvangen.
Vgl. Hand. 2, 38