CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De Paascatechese van de Heer, Vgl. Lc. 24, 13-49
vervolgens ook die van de apostelen en de Kerkvaders, baseert zich op deze harmonie tussen de beide Testamenten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 14-16 Zij onthult wat verborgen bleef onder de letter van het Oude Testament: het Christusmysterie. Deze catechese wordt "typologisch" genoemd, omdat zij de nieuwheid van Christus openbaart vanuit "voorafbeeldingen" (typen) die Hem aankondigden in de feiten, woorden en symbolen van het eerste Verbond. Deze nieuwe lezing in de Geest van waarheid, die bij Christus begint, ontsluiert de voorafbeeldingen. Vgl. 2 Kor. 3, 14-16
Zo waren de zondvloed en de ark van Noach een voorafbeelding van het heil door het Doopsel; Vgl. 1 Pt. 3, 21
de wolk en de doortocht door de Rode Zee eveneens, terwijl het water uit de rots het beeld was voor de geestelijke gaven van Christus; Vgl. 1 Kor. 10, 1-6
het manna in de woestijn was een voorafbeelding van de Eucharistie, "het echte brood uit de hemel" (Joh. 6, 32).
Gedurende het hele Oude Verbond is de zending van Maria
voorbereid door die van heilige vrouwen. Geheel aan het begin staat Eva: ondanks haar ongehoorzaamheid ontvangt zij de belofte van een nageslacht dat over de Boze zal zegevieren
Vgl. Gen. 3, 15
en de belofte dat zij de moeder zou zijn van alle levenden.
Vgl. Gen. 3, 20
Op grond van deze belofte ontvangt Sara ondanks haar hoge leeftijd een zoon.
Vgl. Gen. 18, 10-14
Vgl. Gen. 21, 1-2
Tegen iedere menselijke verwachting in kiest God uit wat als hulpeloos en zwak wordt beschouwd,
Vgl. 1 Kor. 1, 27
om de trouw aan zijn belofte te tonen: Hanna, de moeder van Samuel,
Vgl. 1 Sam. 1 Debora, Ruth, Judit, Ester en vele andere vrouwen. Maria "neemt de eerste plaats in onder de nederigen en armen van de Heer die vol vertrouwen het heil van Hem verwachten en het verkrijgen. Tenslotte komt met haar, de dochter van Sion bij uitstek, na een lang wachten op de vervulling van de belofte, de volheid der tijden en wordt er een nieuwe heilsorde gevestigd".
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 55. vert. uit Lat.