CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Op de dag van Pinksteren werd de Kerk door de uitstorting van de heilige Geest aan de wereld geopenbaard.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 6 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 2 De gave van de Geest luidt in de "
bediening van het mysterie" een nieuw tijdperk in: het tijdperk van de Kerk, waarin Christus zijn heilswerk bekend maakt, het tegenwoordig stelt en meedeelt door de liturgie van zijn Kerk, "totdat Hij komt" (
1 Kor. 11, 26). Gedurende dit tijdperk van de Kerk leeft en handelt Christus voortaan in en met zijn Kerk op een nieuwe wijze, eigen aan dit nieuwe tijdperk. Hij handelt door middel van de Sacramenten; dit is wat de gemeenschappelijke traditie van oost en west het "sacramentele heilsbestel" noemt. Dit bestaat in het meedelen van de vruchten van het Paasmysterie van Christus door de viering van de "sacramentele" liturgie van de Kerk.
Daarom is het van belang eerst deze "sacramentele bediening" in het licht te stellen (eerste hoofdstuk). Zodoende zullen de aard en de wezenlijke aspecten van de liturgische viering duidelijker worden (tweede hoofdstuk).
Aangezien de heilige Geest de zalving van Christus is, is het Christus, het hoofd van het lichaam, die Hem verspreidt in zijn ledematen om deze te voeden, te genezen, te ordenen in hun onderling functioneren, te bezielen, uit te zenden als getuigen, deelgenoot te maken aan zijn offer aan de Vader en zijn voorspraak voor de hele wereld. Het is door de sacramenten van de Kerk dat Christus zijn heilige en heiligende Geest meedeelt aan de ledematen van zijn lichaam (dit zal het onderwerp zijn van het
tweede deel van de catechismus).