Reikwijdte van het Motu Proprio "Omnium in mentem" voor diakens en 'ex-katholieken'
ANTWERPEN (KerkNet/K&L) – Vorige maand publiceerde paus Benedictus XVI het motu proprio ‘
Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Omnium in mentem
Over de aanpassing van enige artikelen uit de Codex Iuris Canonici (1983)
(26 oktober 2009)’ waarmee hij enkele wijzigingen liet aanbrengen in het
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983). „Een zeldzame gebeurtenis”, vertelt professor kerkelijk recht Luc De Fleurquin deze week aan ‘Kerk&Leven’. „Het is nog maar de tweede keer sinds de publicatie van het wetboek in 1983 dat er wijzigingen komen. In het burgerlijke recht gebeurt dat constant.”
Het Latijnse '
motu proprio' betekent letterlijk ‘uit eigen beweging’. Het betreft een document waarin besluiten worden afgekondigd die de paus op persoonlijk initiatief neemt. Zo herstelde Paulus VI in 1967 met een
H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Sacrum Diaconatus Ordinem
De heilige orde van het diaconaat
(18 juni 1967) het ambt van gehuwd permanent diaken. Benedictus XVI kan eigenhandig het kerkelijke recht wijzigen. Luc De Fleurquin: „De paus is dan ook de hoogste wetgever in de Kerk, en de rechtsregels die hij uitvaardigt gelden voor de hele wereldkerk.”
Wat betekent ‘
Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Omnium in mentem
Over de aanpassing van enige artikelen uit de Codex Iuris Canonici (1983)
(26 oktober 2009)’ concreet? Het wijzigt vijf rechtsregels (
canones), waaronder twee over de wijding. Het is een aanpassing van het
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) aan de theologie over het gewijde ambt, en maakt een onderscheid tussen enerzijds de bisschop en de priester, en anderzijds de diaken. Eerstgenoemden ontvangen een zending om te handelen in de persoon van Christus, terwijl diakens de kracht ontvangen om het volk Gods te dienen door de diaconie in de liturgie, de verkondiging en de naastenliefde. De wijziging heeft op zich geen gevolgen voor wat diakens momenteel al doen of niet doen."
Anders is het gesteld met de wijziging van drie rechtsregels uit het huwelijksrecht. Het
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) verbiedt een huwelijk tussen katholieken en niet-katholieken, tenzij er een speciale toelating wordt gegeven. Mensen die onder meer met een brief formeel waren uitgetreden uit de Kerk werden niet meer beschouwd als katholieken.
Die mogelijkheid wordt nu geschrapt en heeft als gevolg dat de Kerk niet formeel kan worden verlaten en de Kerk zich ook blijvend bevoegd beschouwt voor het huwelijk van gedoopten die 'ex-katholiek' zijn. Die verandering komt vooral voort uit ervaringen in landen in het Zuiden waar heel wat mensen na uittreden terugkeerden naar de katholieke Kerk.
Twee gedoopten kunnen weliswaar steeds een burgerlijk huwelijk afsluiten, maar het
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) bepaalt dat ieder huwelijk waarin tenminste een gedoopte is betrokken ook kerkelijk moet gesloten worden. Daarom wordt van katholieken gesteld dat ze na het burgerlijke huwelijk ook kerkelijk huwen.
Publicatiedatum: 27 januari 2010
Laatst bewerkt: 31 augustus 2013