Benedictus XVI: Christus toont de uitweg uit de “diepste woestijn”
Als de mens niet meer in staat is met God en de anderen te spreken, dan is zijn hart de “diepste woestijn”. Dat beklemtoonde Paus Benedictus XVI gisteren, zondag, in de Eucharistieviering in het bisdom Viterbo.
Wie in de woestijn van godverlatenheid geraakt, wordt blind en kan de werkelijkheid niet meer erkennen. Zijn oren worden doof en kunnen de schreeuw niet meer vernemen die om hulp smeekt; het hart versteent; men wordt onverschillig en egoïstisch. Maar uit deze woestijn is redding mogelijk: het leven in Christus.
(...) Iedere liturgische bijeenkomst is een plaats van Gods aanwezigheid. In betrekking tot de lezing uit het Oude Testament op de 23e zondag door het jaar, spreekt Jesaja de moedelozen moed toe en benadrukt de Paus de “wonderbare nieuwheid” van de verkondiging: “Als de Heer aanwezig is, gaan de ogen van de blinden zien, gaan de oren van de doven opnieuw open, springt de lamme op als een hert. Alles wordt nieuw geboren en alles leeft opnieuw op, omdat weldadige bronnen de woestijn bevloeien.”
De symboliek van het woord “woestijn” verwijst naar dramatische gebeurtenissen, moeilijke situaties en eenzaamheid, die het leven niet zelden tekenen. De komst van de Heer motiveert de profeten echter de mensen toe te roepen: “Weest niet bang!”
Het Evangelie van de genezing van de doofstomme verduidelijkt Jezus’ vurige wens, “de eenzaamheid van de mens die ontstaat door egoïsme en het ontbreken van communicatie, te overwinnen om een gelaat te verlenen aan “de nieuwe mensheid”: de mensheid van het horen en van het woord, van de dialoog, van de communicatie, van de gemeenschap”. Deze mensheid is een goede mensheid, zoals Gods schepping goed is: “een mensheid zonder discriminatie, zonder uitsluiting, zodat de wereld werkelijk voor iedereen een “plaats van ware broederlijkheid” is”.
De Paus nam in zijn homilie ook de drie grondlijnen van de pastoraal in het bisdom Viterbo onder ogen: “opvoeding tot geloof, geloofsgetuigenis en aandacht voor Gods tekenen”. Opvoeding tot geloof bestaat volgens hem in het zoeken: in christelijke initiatie of liever gezegd, in een leven in Christus. Het gaat erom “Christus te leren kennen”, zoals Benedictus XVI het formuleerde. De Paus riep alle christenen in parochies, gezinnen en verenigingen op deze weg op alle domeinen van de samenleving te bewandelen en herinnerde in dit verband aan de inzet van meerdere heiligen die in Viterbo gewerkt hebben. Als men zich door hun voorbeeld laat inspireren, is het gemakkelijker, “vernieuwd uit de geestelijke bronnen te putten om helder en consequent het hoofd te bieden aan de hedendaagse noodtoestand in de opvoeding die men niet uit de weg kan gaan, die voorrang heeft en een grote uitdaging betekent voor iedere christengemeenschap evenals voor de samenleving in haar geheel”.
De caritatieve werken van de Kerk noemde de Paus de zichtbare gestalte van het geloofsgetuigenis: “Haar initiatieven, haar werken zijn tekens van het geloof en van Gods liefde, van God die liefde is”. In deze samenhang vermeldde de Paus de heilige Domenico Barberi (1792-1849), die in 1845 de latere kardinaal John Henry Newman in de katholieke Kerk heeft opgenomen. Benedictus XVI eerde kardinaal Newman die volgend jaar zal zalig verklaard worden, als “een gestalte met een hoog intellectueel profiel en een schitterende spiritualiteit”.
Daarop aansluitend, beklemtoonde de Paus dat aandacht voor Gods tekens zich vooral laat zien in aandacht voor de naaste en hij bemoedigde iedereen die “voor de wereld getuigt van de opstanding en het leven van Jezus, onze Heer, en een teken van de levende God is” (Lumen gentium, 38).
Naar aanleiding van het
Priesterjaar, herinnerde Benedictus XVI de gelovigen van Viterbo eraan dat vooral de priester zo een getuige moet zijn en hij riep de gelovigen op meer te bidden voor de priesters en seminaristen evenals voor geestelijke roepingen.
Tot de leken zei de Paus: “Geliefde lekengelovigen, jongeren en gezinnen, hebt geen vrees het geloof op de verschillende domeinen van de samenleving, in de veelvuldige situaties van het menselijk bestaan te beleven en ervan te getuigen!” Hij verwees daarbij naar het voorbeeld van Mario Fani, op wie de stichting teruggaat van de Katholieke Actie.
Ook wanneer de tijden en de sociale omstandigheden veranderen, de roeping van de christen blijft altijd dezelfde en is hoogst actueel: de roeping “het Evangelie te beleven in solidariteit met de mensenfamilie”. Dit getuigenis is “de basis voor sociale inzet, voor de dienstbaarheid van de politieke actie, voor de ontwikkeling van de mens in haar geheel”.
De Paus riep de gelovigen op geen angst te hebben (...) en gaf iedereen de raad zich aan Christus toe te vertrouwen, “de Eerstgeborene van een nieuwe mensheid: een familie van broers en zusters in vrijheid en gerechtigheid, in waarheid en in de liefde van Gods kinderen”.
Bron: Zenit.org
Vert.: Sorores Christi
Publicatiedatum: 7 september 2009
Laatst bewerkt: 15 maart 2010