De Paus had er een privé onderhoud met opperrabbijn Ashkenaze, Yona Metzger en grootrabbijn Sefarade, Shlomo Amar, voordat hij zijn toespraak hield waarin hij de wens uitte van een “steeds levendiger samenwerking” tussen de twee gemeenschappen.
“Vandaag wordt mij de mogelijkheid gegeven te herhalen dat de katholieke Kerk zich onherroepelijk geëngageerd heeft op de weg die het Tweede Vaticaanse Concilie gekozen heeft voor een ware en duurzame verzoening tussen christenen en Joden.”
“Zoals ‘2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965)'” duidelijk zegt, blijft de Kerk hoge waarde hechten aan het patrimonium dat gemeenschappelijk is aan christenen en Joden en verlangt zij wederzijdse verstandhouding en steeds dieper respect door middel van bijbelstudie en theologie evenals door broederlijke dialoog.”
In de zetel van het Groot Rabbinaat, een reusachtig gebouw dat aan de tempel van Salomo zou herinneren, wenste de Paus dat deze “vriendschap ... een voorbeeld (blijft) van het vertrouwen in de dialoog tussen Joden en christenen overal ter wereld. ... Wij kunnen de toekomst met vertrouwen tegemoet zien door de steeds levendiger samenwerking tussen onze gemeenschappen – en met alle mensen van goede wil – om haat en vervolging overal ter wereld aan te klagen”.
“Hier in Israël, waar christenen slechts een klein deel uitmaken van de totale bevolking, hechten zij bijzondere waarde aan gelegenheden tot dialoog met hun joodse buren.”
Sprekend over het belang van een “doeltreffender samenwerking in het openbare leven”, herinnerde de Paus eraan hoezeer Joden en christenen “op dezelfde manier betrokken zijn bij het verzekeren van eerbied voor de sacrale natuur van het menselijk leven, het centrale karakter van het gezin, een solide opvoeding van de jeugd en vrijheid van godsdienst en geweten in een gezonde samenleving. ... Deze onderwerpen voor dialoog zijn slechts beginfases van wat wij denken dat een gestage en progressieve weg zal zijn naar een grotere wederzijdse verstandhouding”.
Hij sprak tenslotte over hun “gemeenschappelijke bezorgdheid tegenover het morele relativisme en de schendingen van de menselijke waardigheid die het veroorzaakt. ... Sprekend over de meest dringende morele kwesties van onze tijd, worden onze beide gemeenschappen voor de uitdaging geplaatst mensen van goede wil te laten bewegen op het niveau van de rede, terwijl zij tegelijk de religieuze fundamenten moeten tonen die de laatste morele waarden het best onderbouwen”.
Vert.: Sorores Christi
Bron: zenit.org
Publicatiedatum: 12 mei 2009
Laatst bewerkt: 31 augustus 2013