Paus looft onbaatzuchtige orgaandonatie
Paus Benedictus XVI heeft de misbruiken rond orgaanhandel als ‘weerzinwekkend’ veroordeeld. Hij deed dit tijdens een internationaal congres over orgaantransplantatie en -donatie in Rome, georganiseerd door de
Pauselijke Academie voor het Leven.
De Heilige Vader prees de edelmoedigheid van orgaan- en weefseldonoren. De Paus begon zijn toespraak met grote lof voor de grote vooruitgang van de medische wetenschap op het gebied van orgaantransplantatie. Hoewel deze maatregelen hoop geven aan mensen die lijden, beklaagde hij de beperkte beschikbaarheid van organen, zoals blijkt “uit de lange wachtlijsten van veel zieke mensen wier enige hoop op overleving is gekoppeld aan een minimaal aanbod dat in het niet valt bij de werkelijke nood.”
Hoewel het aanbod van organen beperkt is, benadrukte de Paus dat mensen alleen kunnen doneren, “indien de gezondheid en identiteit van de persoon nooit ernstig in gevaar komen, en altijd om moreel valide en proportionele redenen. Iedere vorm van handel in organen of het hanteren van discriminerende of utilitaristische criteria is moreel onaanvaardbaar”, benadrukte hij.
De Paus veroordeelde de misstanden waarvan vaak onschuldige mensen, onder wie kinderen, het slachtoffer zijn. Deze misbruiken, zei hij, “moeten op een gezamenlijk nee van de wetenschappelijke en medische gemeenschap stuiten. Dit zijn onaanvaardbare praktijken die als weerzinwekkend moeten worden veroordeeld.”
Paus Benedictus bekritiseerde ook sterk het creëren van menselijke embryo’s voor orgaanproductie. “Hetzelfde ethisch beginsel moet worden herhaald wanneer wordt voorgesteld menselijke embryo’s te creëren en te vernietigen voor therapeutische doeleinden. Alleen al het idee dat men het embryo als ‘therapeutisch materiaal’ aanduidt is in tegenspraak met de culturele, maatschappelijke en ethische grondslagen waarop de waardigheid van de persoon is gevestigd.”
Hij sprak ook over de noodzaak van formele instemming op grond van goede informatie “een voorwaarde is voor de vrijheid” die ervoor zorgt “dat transplantaties het karakter hebben van een geschenk en niet uitgelegd als een daad van dwang en uitbuiting.”
Ook wees hij op de waardigheid van een overleden mens. De Paus benadrukte dat op zo’n gevoelig terrein als dit er nooit enige twijfel mag bestaan over de dood van een patiënt. Waar geen zekerheid is moet voorzichtigheid voorrang krijgen.
Over de ontvangers van organen zei Benedictus dat zij zich “bewust moeten zijn van de waarde” van de donatie. “Ze zijn ontvangers van een geschenk dat verder gaat dan het therapeutische nut. Wat zij ontvangen, in feite, is een getuigenis van liefde, en dat moet een net zo edelmoedige reactie oproepen teneinde de cultuur van geven te ontwikkelen.” (KN/CNA)
Publicatiedatum: 7 november 2008
Laatst bewerkt: 15 maart 2010