Tijdens de op 25 tot en met 27 februari in het Vaticaan gehouden voorbereidingscongres voor de Amazone-synode, (die in oktober dit jaar gehouden zal worden), werd door professor Taborda S.J., professor theologie aan de Jezuïeten Universiteit in Belo Horizonte (Brazilië) een voorstel gedaan aangaande de Eucharistie. Vanwege de klimaatontwikkelingen, dat gevolgen heeft voor de verbouw van tarwe, en een vorm van inculturatie (vooral om liturgisch meer aan te sluiten bij de lokale gewoontes, omdat cassave het dagelijkse voedsel daar is) stelde hij voor om "yuca" (ook wel 'cassave', een eetbare wortelknol) toe te staan in het Amazonegebied als materie om daarmee de Eucharistie te vieren. Niet "ongedesemd brood", dat volgens hem moeilijk beschikbaar is in de Amazone, maar "yuca" (gemaakt van een lokale vrucht waar ook tapioca van wordt bereid) zou geconsacreerd moeten kunnen worden. Wel erkende de professor "dat het een complexe vraag is".
In het interview verwees de professor ook naar het feit dat 'viri probati' en mogelijk gehuwde priesters ook besproken zullen worden op de Synode en dat de paus, in zijn Paus Franciscus - Interview
Interview met meegereisde journalisten op de vlucht van Panama naar Rome
(28 januari 2019) naar eilanden in de Pacific verwees, om "de deelnemers aan de Synode een vrij keuze te laten in de besprekingen.", aldus de professor.
Wat het voorstel om 'cassave' te gebruiken in plaats van 'tarwe' is de Katholieke leer duidelijk. De Rooms Katholieke Kerk kent het strikte voorschrift in de Latijnse Kerk om "ongedesemd brood" te gebruiken, o.a. in analogie van wat Christus zelf tijdens het Laatste Avondmaal heeft gebruikt. In de Oosterse Kerken is niet altijd sprake van 'ongedesemd' brood, maar wel van brood uit tarwe.
Een aantal saillante uitspraken hierover de Kerk laten duidelijk blijken dat het voorstel voor de Synode niet geldig kan zijn:
Concilies:
Congregatie voor de Oosterse Kerken
Congregatie voor de Geloofsleer
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)
St. Thomas van Aquino:
Bron: o.a. Crux, Vaticannews, Lifesitenews
Pars III. Questio 74 art. 3 Wordt er voor de stof van dit Sacrament tarwebrood vereischt?
BEDENKINGEN. - Men beweert, dat er voor de stof van dit Sacrament geen tarwebrood wordt vereischt.
1. Dit Sacrament immers is een herinneringsteeken aan 's Heeren lijden. Nu is met 's Heeten lijden méér overeenkomstig gerstebrood, dat harder is en waarmee Hij ook de menigten op den berg heeft gespijzigd, zooals gezegd wordt bij Joannes (Joh. 6, 9), dan tarwebrood. Dus is tarwebrood niet de eigen stof van dit Sacrament.
2. Bij de natuurdingen is de uiterlijke vorm een teeken van de soort. Nu zijn er sommige korens, die in uiterlijken vorm gelijken op de tarwekorrel, zooals maïs en spelt, van welke laatste men dan ook op sommige plaatsen brood maakt voor het gebruik van dit Sacrament. Dus is tarwebrood niet de eigen stof van dit Sacrament.
3. Vermenging doet de soort ophouden. Nu vindt men haast geen tarwemeel, dat niet met ander koren vermengd is, tenzij het apart bereid wordt met daarvoor uitgekozen graankorrels. Dus schijnt tarwebrood niet de eigen stof van dit Sacrament te zijn.
4. Wat bedorven is, schijnt tot een andere soort te behooren.
Welnu, sommigen voltrekken de Eucharistie met bedorven brood, dat (bij gevolg) geen tarwebrood meer schijnt te zijn. Dus schijnt dat brood niet de eigen stof van dit Sacrament te zijn.
Daartegenover staat echter, dat in dit Sacrament Christus bevat is, die Zichzelf in Johannes (Joh. 12, 24-25) vergelijkt met de korrel van het koren zeggende: « De korrel van het koren, die in de aarde valt, blijft alléên, tenzij ze srerve ». Dus is brood van koren of te wel van tarwe de stof van dit Sacrament.
LEERSTELLING. - Zooals gezegd is neemt men met het oog op het gebruik van de Sacramenten die stof, welke bij de menschen méér algemeen voor het overeenkomstig doel gebruikt wordt. Nu wordt van alle broodsoorten door de menschen het meest algemeen gebruik gemaakt van tarwebrood: want de andere broodsoorten schijnen ingevoerd te zijn bij gebrek aan deze. En daarom gelooft men ook, dat Christus met dit soort van brood dit Sacrament heeft ingesteld. Dit brood-soort is ook meer versterkend voor den mensch: en op die manier is het een geschikter teeken van het uitwerksel van dit Sacrament. En dus is tarwebrood de eigen stof van dit Sacrament.
ANTWOORD OP DE BEDENKINGEN.
1. Gerstebrood is geschikt om de hardheid van de Oude Wet te beteekenen. En vanwege de hardheid van dit brood; én om wat gezegd wordt door Augustinus: « Het merg van de gerst, door een zeer taai vlies bedekt, beteekent ofwel de Wet, die zóó gegeven was, dat in haar het levend zielevoedsel was bedekt onder lichamelijke Sacramenten, ofwel het volk, nog niet bevrijd van de vleeschelijke begeerten, die als een vlies over hun hart hingen».
Dit. Sacrament behoort daarentegen tot het « zoete juk » van Christus. en tot de reeds geopenbaarde waarheid en tot een geestelijk volk. En dus zou gerstebrood niet de geschikte stof voor dit Sacrament zijn.
2. De voortbrenger brengt iets voort in gelijkheid van soort: soms echter ontstaat er tusschen voortbrenger en voortgebrachte een ongelijkheid in bijkomstigheden, hetzij vanwege de stof, hetzij vanwege de zwakheid van de voortbrengingskracht. En daarom: als er sommige korens zijn, die uit tarwezaad voortgebracht kunnen worden, zooals uit in slechten grond gezaaide korrels wit koren groeit, dan kan van dergelijk koren vervaardigd brood stof zijn voor dit Sacrament. Maar dit schijnt niet het geval te zijn met gerst, noch met spelt, noch ook met maïs, dat toch het meest van al op tarwe gelijkt. De gelijkenis in uiterlijken vorm schijnt bij deze eerder op verwantschap dan op eenheid van soort te wijzen, zooals uit de gelijkenis in uiterlijken vorm blijkt, dat hond en wolf verwant zijn van soort, niet dat ze één zijn van soort. En dus kan uit dergelijke korens, die volstrekt niet uit tarwezaad kunnen voortkomen, niet het brood vervaardigd worden, dat vereischte stof is voor dit Sacrament.
3. Een kleine vermenging doet de soort niet ophouden: de kleine hoeveelheid toch wordt in zekeren zin opgeslorpt door de groote. En daarom: indien een geringe hoeveelheid ander koren gemengd wordt bij een veel grootere hoeveelheid tarwe, dan kan er brood van vervaardigd worden, dat stof is voor dit Sacrament. Een sterke vermenging echter, b.v. van een gelijke of vrijwel gelijke hoeveelheid, doet de soort ophouden. En dus is daaruit vervaardigd brood geen geschikte stof voor dit Sacrament.
4. Soms is het bederf van het brood zóó groot, dat het zijn soort verliest: zooals wanneer het uit elkaar valt en de smaak, de kleur en andere bijkomstigheden veranderen. Zulk een stof kan men niet consecreeren tot het Lichaam van Christus. Soms echter is het bederf niet zóó groot, dat de soort ophoudt, maar is er een zekere overgang naar het bederf, zooals een wijziging in de smaak verraadt. En dergelijk brood kan men consecreeren tot het Lichaam van Christus, maar die dat doet begaat zonde wegens oneerbiedigheid tegenover het Sacrament.
Daar stijfsel van bedorven tarwe komt. kan daarvan vervaardigd brood wel niet het Lichaam van Christus worden, hoewel sommigen het tegenovergestelde zeggen.
Publicatiedatum: 7 maart 2019
Laatst bewerkt: 11 november 2020