Terwijl in sommige gevallen “desacralisering legitiem is”, “is profanatie nooit aanvaardbaar”. Dit zegt kardinaal Gianfranco Ravasi, voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Cultuur in zijn commentaar op de bestemming van verlaten kerken. “Gebruik voor culturele, sociale of liefdadigheidsdoeleinden zijn te verkiezen; ieder commercieel gebruik met winstbejag is uitgesloten”.
In een groot interview met het Italiaanse katholiek agentschap SIR, op dinsdag 18 december 2018, legt kardinaal Ravasi het nieuwe document uit dat als titel heeft, “Buiten dienststelling en hergebruik van kerken door de Kerk. Richtlijnen”, goedgekeurd door de Pauselijke Raad voor de Cultuur en de afgevaardigden van de Bisschoppenconferenties van Europa, Canada, de Verenigde Staten en Australië aan het slot van het internationaal congres, “Woont God hier niet meer? Buiten dienststelling van plaatsen voor de eredienst en geïntegreerd beheer van het Kerkelijk cultureel erfgoed” (Pauselijke Gregoriana Universiteit, 29-30 november 2018). De kardinaal legt “de idee” van het nieuwe document uit, namelijk “de goede praktijken kenbaar maken en ook als voorbeeld tot navolging aanbieden voor de toekomst mits aanpassing binnen de nationale context”.
Onder de belangrijkste aanbevelingen, noemt kard. Ravasi “de opleiding van toekomstige priesters”, “maar ook van pas benoemde bisschoppen”. “Vormen van ontaarding of profanatie komen dikwijls voort uit incompetentie of gebrek aan besef”, bemerkt hij. “Goede kennis laat dialoog toe met beroepsmensen op het vlak van conservering en met staatsfunctionarissen.”
De kardinaal benadrukt dat “de conservering en het bestaan zelf” van “het immense Kerkelijk patrimonium”, “steeds problematischer” wordt, nochtans is het “een permanente symbolische werkelijkheid”. “Meer dan de helft van de kerken in het centrum van Rome worden niet gebruikt, zegt de kardinaal, maar wij zouden ze nooit mogen omvormen tot museum of iets anders, omdat zij een symbool zijn voor de stad en voor heel de wereld die ze komt bezoeken”.
“Als het sacraal karakter van een tempel wegvalt, vermindert zijn symbolische functie als spirituele en artistieke plaats niet. Het “edele” patrimonium moet dus als dusdanig bewaard en beschermd worden, maar is niet meer bestemd voor de eredienst.”
Wat “gebouwen betreft die ontdaan zijn van symbolische kwaliteit, is de desacralisering legitiem”, meent kard. Ravasi : “Gelovigen zouden zich dus niet moeten ergeren dat één van deze ruimten zou bestemd worden voor een niet sacraal doel, op voorwaarde dat het niet in wanklank is met de oorspronkelijke realiteit van de tempel”. Hij citeert als voorbeelden “maaltijden voor de armen in de basiliek van Sint-Eustachio” en “wat de Gemeenschap Sint-Egidius organiseert in Santa Maria in Trastevere op Kerstdag”.
In die gevallen gaat het niet om “profanatie”, zegt hij. “Het gaat eerder om een soort van tijdelijke desacralisering die uiteindelijk participeert aan de geest van de liturgie”. “Liturgie” komt van twee Griekse termen – laos (volk) en ergon (werk) – “het is niet alleen de eredienst, het is ook het werk van een volk, van een bijeenkomst”. “Volgens de Bijbel, is “de tent van Samenkomst”, in hoofdzaak een ontmoeting met God, maar ook van de gelovigen onder elkaar. De andere bestemming betreft dus de gemeenschap, die deel uitmaakt van de ziel van de liturgie: een soort van paraliturgie, een verlenging van de liturgie onder andere vorm.”
“Buiten dienststelling en het zoeken van een toekomstige bestemming” van leegstaande kerken, zegt de kardinaal, “moeten deel uitmaken van een plan waarbij de Kerkelijke gemeenschap protagonist is in de dialoog met de burgerlijke gemeenschap”.
De richtlijnen “geven als aanbeveling”, “heel de bijeenkomst, heel het volk Gods erin te betrekken, om de Kerkrechtelijke normen te respecteren en te vermijden dat de vervreemding van een kerkgebouw en zijn nieuwe bestemming geen eigen ingreep zijn van de bisschop of pastoor”. De aanbevelingen, zegt de kardinaal nog, “nodigen tevens uit om bij elke beslissing rekening te houden met de algemene context van het territorium, de sociale dynamiek en pastorale strategie”.
De aanbevelingen stellen eveneens regels voor ter bescherming van het kerkmeubilair: “Als het weggenomen wordt wanneer de tempel uit dienst genomen wordt, moet het in een andere kerk geplaatst of in een museum bewaard worden”. “Zoals de paus in zijn boodschap zei, kan een tentoonstelling in een gepast museum er nieuw leven aan geven, zodat het meubilair zijn Kerkelijke zending goed kan blijven uitoefenen”.
“Het discours verandert voor het altaar, dat zelfs na de verlaging van de kerk voor profaan gebruik, nooit zijn wijding en zegen verliest”, legt de voorzitter van de Raad uit: “als het niet naar een andere kerk kan overgebracht worden, moet het vernietigd worden”.
vert. Maranatha-gemeenschap
Zie ook bericht 30-11-2018: Paus: ‘Niet lichtvaardig kerken sluiten’
Publicatiedatum: 19 december 2018
Laatst bewerkt: 2 januari 2019