De praktijk van begraving is verbonden aan het mysterie van de verrijzenis en aan de leer van het Christendom over de waardigheid van het menselijk lichaam, meent priester Serge-Thomas Bonino, OP, secretaris van de Internationale Theologische Commissie: "De christelijke verrijzenis is geen reïncarnatie (...) noch een herschepping ex nihilo (uit het niets)”.
Bonino sprak bij de voorstelling van de Congregatie voor de Geloofsleer
Ad resurgendum cum Christo
Over het begraven van de doden en het behoud van de as in het geval van crematie
(15 augustus 2016) van de Congregatie voor de Geloofsleer, op dinsdag 25 oktober 2016 in het Vaticaan, over het begraven van overledenen en het bewaren van de as in het geval van crematie. Hij bevestigde “de doctrinaire en pastorale redenen voor de voorkeur om het lichaam te begraven”, wat de Kerk “sterk aanbeveelt”: “Volgens het christelijk geloof is het lichaam niet de hele persoon, maar een integrerend deel, essentieel voor zijn identiteit”, zegt pr. Bonino.
Hij bleef staan bij de “antropologische, symbolische en coherente betekenis” van begraving door de band te onderlijnen met het mysterie van Christus’ verrijzenis. “De verrijzenis van Jezus wordt in de Congregatie voor de Geloofsleer
Ad resurgendum cum Christo
Over het begraven van de doden en het behoud van de as in het geval van crematie
(15 augustus 2016) voorgesteld als de hoogste waarheid van het christelijk geloof”: “In de verrijzenis brengt God het geheel van het liefdewerk tot voltooiing dat met de schepping begon”.
Pr. Bonino legde “de discontinuïteit en de continuïteit” uit tussen “Jezus voor Pasen en de verrezen Jezus”. Discontinuïteit, omdat “het lichaam van Jezus zich na de verrijzenis in een nieuwe toestand bevond”, “zodat noch Maria Magdalena, noch de leerlingen Hem herkend hebben”.
“Maar tegelijk, is het lichaam van de verrezen Jezus het lichaam dat geboren werd uit de Maagd Maria, dat gekruisigd en begraven werd en dat er de sporen van draagt.”
Dus, “men kan de werkelijke continuïteit tussen het begraven lichaam en het verrezen lichaam niet ontkennen; dit is een teken dat het historisch bestaan, zowel van Jezus als van ons, geen spelletje is, dat het op het einde der tijden niet afgeschaft maar getransfigureerd wordt”.
“De christelijke verrijzenis is dus noch een reïncarnatie van de ziel in om het even welk lichaam noch een herschepping ex nihilo, bevestigt pr. Bonino. In “het lichaam waarin wij leven en sterven”, zullen wij “op de laatste dag” verrijzen: dat is “de reden” waarom het christenvolk “de relieken van de heiligen vereert”.
“Zelfs indien de materiële continuïteit onderbroken wordt, zoals dit het geval is bij crematie, is God machtig genoeg om het lichaam van onze onsterfelijke ziel te reconstrueren, wat de continuïteit van onze identiteit waarborgt tussen het ogenblik van de dood en de verrijzenis.”
Maar “op symbolisch niveau”, zo ging hij verder, “wordt de continuïteit adequater uitgedrukt door begraving – “een graankorrel die in de aarde valt” Vgl. Joh. 12, 24
– dan door crematie, die het lichaam op een brutale manier vernietigt”.
Aangaande de leer van het Christendom over de waardigheid van het menselijk lichaam, zei pr. Bonino dat het “menselijk lichaam” een “integrerend deel is van de persoon wiens lichaam deelneemt aan de geschiedenis”.
“Het lichaam is als het sacrament van de ziel, merkte hij op, die zich in en door het lichaam manifesteert. Als zodanig neemt het lichaam deel aan de waardigheid die inherent is aan de persoon en aan het respect dat hem toekomt.”
Vert. Maranatha-gemeenschap
Bron: zenit.org
Zie de Nederlandstalige vertaling van de volledige tekst van de Instructie: Congregatie voor de Geloofsleer
Ad resurgendum cum Christo
Over het begraven van de doden en het behoud van de as in het geval van crematie
(15 augustus 2016)
Zie ook het dossier Dood: begraven en crematie
Publicatiedatum: 25 oktober 2016
Laatst bewerkt: 28 oktober 2016