• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Notities bij de XV stellingen van de Internationale Theologische Commissie door J.F. Lescrauwaet, lid van de commissie

Het thema van de Internationale Theologische Commissie
Pluralisme: Eenheid van geloof en theologisch pluralisme
(11 oktober 1972)
is de Internationale Theologische Commissie aangereikt door de verontrusting die er in de Kerk van het westen heerst aangaande de noodzakelijke eenheid en de gewenste verscheidenheid in belijden en beleven. Het belang zowel van de eenheid als van de meervoudigheid of pluraliteit is door het Tweede Vaticaans Concilie onder woorden gebracht. Hiermee gaf dit Concilie uitdrukking aan een spanning die zich in het leven zelf van de Kerk vooral gedurende de laatste decennia was beginnen te openbaren.

Geen Concilie heeft zich zo diepzinnig over het mysterie van de christelijke saamhorigheid uitgelaten als Vaticanum II. Het heeft over de oorsprong van de eenheid gesproken in het mysterie van de drie-ene God, de openbaring ervan in de menswording door de Zoon, de inwendige kracht ervan in de blijvende werkzaamheid van de ene Geest, de sacramentele communicatiemiddelen van het ene woord, de ene doop en met name de ene eucharistie, de apostolische saamhorigheid van de kerkelijke leraars en herders, en tenslotte de sacramentele betekenis van de eenheid der Kerk voor de uiteindelijke eenwording van heel de mensheid.

Geen Concilie echter heeft zich tevens zo duidelijk uitgesproken voor verscheidenheid als levensvorm van deze eenheid. Er is ruimte gegeven aan verschillende vormen van eredienst en van vertolking der reflectie op het evangelie, aan verschillende manieren van kerkelijk samen leven en van spiritualiteit. Deze verscheidenheid kwam met name ter sprake in verband met de rijkdom van het Christus-mysterie enerzijds en het echt binnengaan van het geloofsleven in zo uiteenlopende culturen anderzijds.

De beginselen nu van het Tweede Vaticaans Concilie roepen bij hun toepassing nogal wat vragen op, meningsverschillen en verontrusting. Deze problematiek is niet verwonderlijk, nadat de Kerk van het westen gedurende de laatste eeuwen haar eenheid bij voorkeur in eenvormigheid gestalte had gegeven. Bovendien is het tempo in het proces om bij de tijd te komen voor sommigen te hoog en voor anderen te laag, terwijl dit proces zelf zich in de onderscheiden streken van de wereld op verschillende wijzen voltrekt.

De Internationale Theologische Commissie
Pluralisme: Eenheid van geloof en theologisch pluralisme
(11 oktober 1972)
worden aangeboden als handreiking bij het gemeenschappelijk bezig zijn met de genoemde actuele problematiek. Het zijn ‘slechts’ stellingen, zij vormen geen afgerond en doortimmerd traktaat. Met stellingen kan men een gebied afbakenen, zonder dat men heel de ruimte daarbinnen in kaart brengt en zonder dat men alle mogelijke verkeersproblemen daarbinnen signaleert, laat staan ontwart. Met stellingen kan men evenwel een situatie markeren en daarvoor dienen ook deze vijftien. Waarbij men de reeks wel in haar innerlijke samenhang moet zien: het ene baken verwijst naar het andere. Aan de formulering van deze stellingen zijn uitgeschreven studies door verschillende leden van de theologische commissie voorafgegaan. Deze zullen als documentatie en informatie binnenkort gepubliceerd worden in het Frans en in het Italiaans, en wellicht nog in andere talen. Terwijl deze studies onder verantwoordelijkheid van de betreffende subcommissie verschijnen, zijn de stellingen zelf het resultaat van samenspraak en overeenstemming door heel de commissie. Of zij inderdaad wat te zeggen hebben aan de medegelovigen, moet evenwel blijken uit hun inhoud en uit de mate van herkenning door de andere gelovigen.

Met het oog op die herkenning is het wellicht goed op te merken, dat de probleemstelling zich als zodanig beperkt tot de verscheidenheid op het gebied van de theologie. Bij het overwegen van de stellingen is het echter soms nuttig de reeds bestaande verscheidenheid op het terrein van de eredienst en spiritualiteit in het oog te houden. In alle drie de gevallen gaat het om participeren aan een geloofsleven, om een samen meemaken. Het besef van een waarheid die beleefd en gedaan wordt, heeft zich bij de totstandkoming van de stellingen duidelijk doen gelden.

In samenhang hiermee liet de commissie ook de betekenis van de geschiedenis als eigen aan de menselijke bestaanswijze duidelijk meeklinken. Ook ons gelovig bestaan is verweven in een 'cheminement historique' (zie Internationale Theologische Commissie
Pluralisme: Eenheid van geloof en theologisch pluralisme
(11 oktober 1972)
). Dit betekent, dat ons 'zijn' immer tevens een 'worden' is, het betekent openstaan voor het nieuwe dat komt, maar het betekent evenzeer, dat men het verleden tot zijn recht moet laten komen, want wij zijn dat verleden, dat nu in het heden zich vooruit beweegt. Met andere woorden, het gaat om continuïteit maar om bewegende continuïteit.

Van belang lijkt ook het onderstreepte onderscheid tussen de geloofsverwoording en datgene wat binnen die verwoording door het geloof wordt bedoeld. De daad van geloven houdt niet stil bij de formule, doch staat gespannen op datgene wat de formule onder de aandacht brengt zonder het geheel te kunnen uitspreken. Het uitgesprokene is daarom vanaf het begin veelvoudig geweest, zowel binnen het Oude als het Nieuwe Testament. De noodzaak om elke afzonderlijke uitspraak te waarderen tegen de achtergrond van het complete geloofsleven, volgt dan vanzelf.

De strekking tenslotte van de reeks stellingen was om op verantwoorde wijze ruimte te scheppen. Die verantwoording werd onder woorden gebracht vanuit de Heilige Schrift en vanuit de traditie tot aan de periode na het Concilie van Trente. Zij werd uitgelokt door het eigentijdse levensbesef dat openstaat voor de rijkdom van de veelvoudigheid en voor de dynamiek van de voortgaande geschiedenis. De bedoeling om ruimte te scheppen, hield echter tegelijk de eigen aard van de heilsgeschiedenis in het oog: de unieke Christus-gebeurtenis, ingeleid door· de geloofshistorie van Israël en verder gedragen door de collectieve geloofservaring der kerk. Het gaat om ruimte niet voor een willekeurig proces maar voor deze heilsgeschiedenis. 

Bron: Katholiek Archief 1973, p. 545-546

Publicatiedatum: 12 juni 1973
Laatst bewerkt: 8 juli 2015


 

Uw bijdrage

RK Documenten wordt volledig beheerd door vrijwilligers. Om deze site te bekostigen zijn we afhankelijk van uw hulp.

Algemeen nut beogende instellingen

Help ons en doneer!

Uw donatie zal worden verwerkt door Stg. Mollie Payments.
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test