Sinds Paus Johannes XXIII het venster van zijn studeerkamer wijd openzette en daarbij de opmerking maakte, dat hij een frisse wind in de Kerk wilde binnenlaten, is er veel gesproken en geschreven over de eenheid onder de christenen. Sinds en door Paus Johannes is de dialoog van de Kerk met de andere christenen wonderbaar snel op gang gekomen. Men voelde steeds feller het heimwee, en er ontstond een grotere gelijkheid van gezindheid. Dit alles kreeg gestalte op het Concilie in de aanwezigheid van de waarnemers, en heel bijzonder ook in de reis van Paus Paulus VI naar het heilig Land.
Met een zekere voorliefde hebben verschillende tijdschriften er op gewezen, dat een brief van een eenvoudig Frans priester-arbeider in Nazareth, Paul Gauthier, de naaste aanleiding tot deze pelgrimstocht van de Paus zou geweest zijn. Deze Paul Gauthier, die theologieprofessor was en daarna pastoor in een armenwijk van Parijs, vestigde zich in een grot in Nazareth en werd er zielzorger en tevens bouwer van nieuwe huizen voor de armsten onder de armen aldaar. Hij stichtte er een bouwvereniging Amos en een Broederschap van Jezus-Timmerman.
Deze Paul Gauthier schreef, ook in naam van zijn bouwarbeiders, op 15 augustus 1963 een brief aan de Paus, waarin hij zich in onofficiële stijl tot hem richt: " ... aan de vooravond van de eerste zittingsperiode van het Concilie ging Johannes XXIII onverwacht ter bedevaart naar Loreto en Assisi. Waarom zou u, vóór de tweede zittingsperiode, niet heel eenvoudig naar Nazareth en Bethlehem gaan, naar het land van Jezus, de timmerman, en van Maria, echtgenote en moeder van arbeiders? Het zou een prachtig teken zijn. Wij nodigen u van harte uit." Der Mann, der den heiligen Vater ins heilige Land einlud: Mitten drin, S. 48-50, Pallotiner Verlag 1964, Gossau (Schweiz) Deze brief is door mgr. Mercier, bisschop van de Sahara, naar Rome gebracht. Of en in hoever deze brief van invloed geweest is op het plan van de Paus, laten wij in het midden. Wij nemen liever aan, dat de reis van Paulus VI, die de lijn van Paus Johannes wilde doortrekken, ook een verwezenlijking is van de aankondiging van Johannes XXIII: "de Kerk moet terugkeren naar haar oorsprong". Het is opvallend dat Paulus VI deze woorden meermalen gebruikt in zijn Palestinatoespraken. In ieder geval stond het plan van Paulus VI, om een pelgrimstocht van gebed en boete te ondernemen naar het heilig Land, reeds in september 1963 vast, en toen reeds zijn de voorbereidingen begonnen. Maar het plan was zó geheim gehouden, dat de H. Paus Paulus VI - Toespraak
Tempus Iam Advenit
Plechtige sluiting van de 2e Zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie
(4 december 1963) ervan op 4 december 1963, bij de sluiting van de tweede zittingsperiode van het Concilie, overal, ook bij de Concilievaders, grote verrassing wekte.
Het was de eerste keer in de geschiedenis, dat een Paus het heilig Land bezocht. Reeds vroeger, in de tijd van de kruistochten, was Paus Urbanus II (1088- 1099) tot zulk een bezoek uitgenodigd. In september 1098, enkele maanden na de verovering van Antiochië en nog vóór de verovering van Jeruzalem, schreven de kruisvaarders aan Urbanus II: "Wij zijn met de Turken en heidenen klaar gekomen, maar niet met de ketters, de Grieken, Armeniërs en Syriërs. Wij vragen u dus, dat gij, als plaatsvervanger van Petrus, hierheen komt om alle ketterijen door uw gezag en met onze macht uit te roeien". Maar de dood van Urbanus II verhinderde het plan der kruisvaarders.
Wellicht treedt nergens anders de verdeeldheid onder de christenen zo scherp aan het licht als juist op de heilige plaatsen van Christus' geboorte, sterven en verrijzenis. Nog niet helemaal 6% van de gehele bevolking van Palestina behoort tot de katholieke Kerk. Maar ook de orthodoxe en protestantse christenen zijn ver in de minderheid tegenover de mohammedanen en joden. Er heerst een gecompliceerde situatie. In Jeruzalem resideren drie patriarchen en één patriarchaal-vicaris. Daarbij komen nog vier bisschoppen. De oosterse christenen volgen er vijf verschillende ritussen, en onder de protestanten telt men een tiental verschillende groeperingen.
Oorspronkelijk bestond er natuurlijk in Jeruzalem slechts één bisschop, die later patriarch genoemd werd. Ook tijdens de christologische twisten van de vijfde en zesde eeuw bleef het patriarchaat van Jeruzalem onverdeeld. Pas in de tijd van de kruistochten zien we er een dubbele hiërarchie, nadat in 1054 het oosterse schisma was ontstaan. De kruisvaarders, die de Griekse patriarch als een schismaticus en ketter beschouwden, kozen een Latijnse patriarch. De Griekse hiërarchie moest toen in ballingschap gaan en keerde pas terug in 1187, toen de Latijnse heerschappij ineenstortte. Toen moest de Latijnse patriarch in ballingschap vertrekken. In 1847 herstelde Pius IX het Latijnse patriarchaat in Jeruzalem, hetgeen bij de oosterse Christenen verbittering wekte, wijl het herinneringen opriep aan de kruistochten.
De derde patriarch, die in Jeruzalem resideert, is de Armeense patriarch. In 1311 nl. nam de bisschop van de naar Jeruzalem verhuisde Armeniërs, uit reactie tegen de katholiek geworden hoofdpatriarch van Cilicië, de patriarchale titel aan. Verder kozen verschillende groepen oosterse christenen, die zich in de loop der tijd in Jeruzalem gevestigd hadden, zoals de Syriërs, de Kopten, de Ethiopiërs, een eigen bisschop; en in de eerste helft van de 19de eeuw kwam daar nog een Anglicaanse bisschop bij. De Duits-Lutherse-kerk wordt er door een soort proost bestuurd. Verschillende protestantse groepen missioneerden in het heilig land en kregen een beperkt aantal aanhangers.
Tussen Rome en het Oosten, heel bijzonder het heilig Land, was er in de laatste eeuwen weinig contact. In zekere zin was dit gemis aan contact een erfenis van de renaissancetijd. De Pausen waren nog te veel ingekapseld door de schittering en de praal van de renaissance-Pausen van de 16de eeuw. Zij waren als het ware onbeweeglijk geworden en te veel in het defensief geraakt tegen de reformatie. Natuurlijk bewaarden zij het erfgoed van de openbaring, maar zonder echt deel te nemen aan het wereldgebeuren, afgesloten en zetelend als op een eiland, in een soort gevangenschap. De Pausen zagen wel door de tralies van hun gevangenis heen, zij waarschuwden, veroordeelden en klaagden, maar zij behoorden toch niet tot de wereld, zij stonden erbuiten en waren ervan gescheiden door een mysterieuze muur. Deze muur af te breken en deze gevangenis te verlaten, dat was het grote program van Johannes XXIII en dit maakt ook zijn enorme verdienste uit. Dit was de bedoeling van zijn Concilie. Juist daardoor heeft Johannes XXIII zoveel goodwill gekweekt en een grotere sympathie voor de Kerk geschapen, een diepere eensgezindheid onder alle Christenen. Deze grotere eensgezindheid moest tot een toenadering leiden, maar noch de stijl van de stad Rome, noch de omgeving van Constantinopel boden de sfeer, die daarvoor nodig was. Beide broeders, de Paus en de patriarch van Constantinopel, moesten in zekere zin uit hun eigen omgeving uitbreken, Als zij elkaar werkelijk wilden ontmoeten in een dialoog, onbelast door de geschiedenis van de scheiding, dan moest dat gebeuren daar, waar zij zich één konden voelen. Daarvoor was Jeruzalem als het ware de aangewezen plaats. En dit heeft Paus Paulus, die de lijn van Johannes wilde doortrekken, begrepen. Daarom ook ging hij naar het heilig land, niet als een renaissance-vorst of met een kruisvaarders-mentaliteit, maar als een pelgrim in gebed en boete. Paus Paulus VI keerde terug naar de plaatsen waar Christus begonnen was.
Om onze lezers het grote belang van deze "pelgrimstocht in gebed en boete" opnieuw in herinnering te brengen, menen wij er goed aan te doen een korte samenvatting te geven van deze historische reis, die in de eerste dagen van 1964 heel de wereld en vooral de christelijke wereld zo heeft geboeid.
Vanaf het ogenblik van vertrek uit Rome op 4 januari 1964 tot aan het moment, dat de Paus in het Vaticaan terugkeerde op de avond van 6 januari, werd hij overal met ongekend enthousiasme omringd.
Bij het vertrek uit Rome om 9 uur 's morgens was het bijna voltallige corps diplomatique met staatspresident Segni aan het hoofd aanwezig op het vliegveld. In H. Paus Paulus VI - Toespraak
Signor Presidente
Op het vliegveld Fiumicino als antwoord op de afscheidswoorden van president Segni bij het vertrek van de Paus naar het H. Land
(4 januari 1964) op een korte huldigingstoespraak van president Segni benadrukte de Paus nogmaals, gelijk hij ook reeds op 4 december 1963 gedaan had het strikt religieuze karakter van de reis, "een pelgrimstocht van gebeden boete". Tijdens de vliegtocht richtte de H. Vader telegrafische groeten aan de koning van Griekenland en aan de presidenten van de republieken Cyprus, Libanon en Syrië.
Toen het pauselijke vliegtuig Jordanië naderde, was een escorte Jordaanse jachtvliegtuigen de Paus tegemoet gevlogen om hem te begeleiden naar het vliegveld van Amman, waar de Paus om goed 12 uur landde en plechtig ontvangen werd door koning Hoessein van Jordanië. De koning sprak zijn vreugde uit over het pauselijke bezoek: "In naam van het Arabische volk en in naam van allen, die aan God geloven, dank ik u voor uw bezoek aan ons land. Dit bezoek is een gebeurtenis, die ons steeds in herinnering zal blijven en waaruit wij steeds kracht zullen putten. Wij hopen, dat wij u een weinig van onze dankbaarheid kunnen tonen, die wij koesteren tegenover u, als de grote leider van de mensheid en van de vrede." Hij bood de Paus een kostbaar houtsnijwerk aan, vervaardigd uit olijfbomen van Gethsemani. De Paus van zijn kant schonk de koning een uurwerk uit de 18de eeuwen een medische apparatuur voor een Jordaans ziekenhuis. In zijn H. Paus Paulus VI - Toespraak
Majesty
Op het vliegveld van Amman als antwoord op de welkomstgroet van Koning Hoessein van Jordanië
(4 januari 1964) zei de heilige Vader dat hij op de heilige plaatsen zou bidden voor de vrede in de wereld.
Zijn reis van Amman naar Jeruzalem onderbrak de Paus tweemaal, nl. aan de oever van de Jordaan, waar hij zijn hand een ogenblik in het water doopte, en verder in Bethanië, waar Lazarus door Christus ten leven werd opgewekt. Bij de Damaskuspoort van Jeruzalem was het enthousiasme zo groot, dat de versperring van de politie werd doorbroken en de H. Paus Paulus VI - Toespraak
Monsieur le Gouverneur
Bij de aankomst van de Paus in Jeruzalem, bij de Damascuspoort
(4 januari 1964) van de stedelijke autoriteiten moesten uitvallen. Vlak daarop begon de Paus met de kruisweg, waarbij onbeschrijflijke tonelen van geestdrift en verwarring ontstonden en waarbij de religieuze stemming van het volk, in de eerste uren van het Pauselijk bezoek, niet geheel vrij was van politieke hartstochten.
Na een bezoek aan de Kalvarieberg en het celebreren van de H. Mis in de kapel van het H. Graf, ontving de Paus de Grieks-orthodoxe patriarch van Jeruzalem, Benediktos, die zich, gelijk heel de Griekse orthodoxie, lange tijd had verzet tegen een ontmoeting van de Paus en de oecumenische patriarch, en verder ook de Armeense patriarch van de heilige stad, Yegheshe Derderian. Patriarch Benediktos noemde de bedevaart van Paulus VI een mijlpaal in de geschiedenis van het heilig Land, die niet aan een toeval was te danken. In de Grieks-orthodoxe wereld heeft het een bijzonder gunstige indruk gemaakt, dat de Paus persoonlijk, later op de avond, met drie kardinalen, een tegenbezoek bracht aan patriarch Benediktos en bij deze gelegenheid zijn voldoening uitsprak over de samenwerking tussen katholieken, Armeensen Grieks-orthodoxen bij de bouw van de H. Grafkerk.
Na de plechtigheid in de kapel van het H. Graf schonk de H. Vader de gouden kelk en de misgewaden, die hij gebruikt had, aan de Latijnse patriarch van Jeruzalem, Alberto Gori. De eerste dag van zijn pelgrimstocht besloot de Paus met een "heilige wake" op de Olijfberg en bracht daarna de nacht door in het paleis van de apostolische delegaat.
De tweede dag begon reeds vroeg met een reis naar Nazareth in Israël. In Megiddo kwam president Shasar van Israël de paus begroeten, waarbij hij o.m. zei: "Uit dit bezoek ontstaat nieuwe hoop op morele vernieuwing in de harten van de mensheid, zodat zij in staat is, de haat te overwinnen en de vrede te bewerken." Wederzijds werden geschenken aangeboden in de vorm van gouden herinneringsmunten. In zijn antwoord benadrukte de paus opnieuw: "wij komen als pelgrim om te bidden" en hij eindigde met de Hebreeuwse groet "Sjaloom". De reis van de Paus naar de heilige plaatsen in Israël werd een onvergetelijke triomfdag en de handhaving van de orde en het verkeer waren er aanzienlijk beter en straffer georganiseerd dan in Jordanië. Maar bij de kerk van Maria Boodschap in Nazareth, dat vrijwel verscholen ging onder triomfbogen, guirlanders, groen en tapijten, ontstond toch ook een moment een soort chaos, doordat de grote menigte van 100.000 mensen de hekken doorbrak. Na de H. Mis in de crypte van de kerk en na de pauselijke zegen werden het "Christus vincit" en een Arabische hymne gezongen. Ook hier liet Paulus VI de gebruikte paramenten en een gouden kelk als geschenk achter. In de homilie, die de Paus hield over de H. Maagd, noemde hij Nazareth "de school, waar het begrijpen begint van Jezus' leven, de school van het Evangelie, een les van stilte, van gezinsleven en van arbeid". Na een bezoek aan het klooster der Franciscanen ging de H. Vader via Kana naar het meer van Tiberias en Kapharnaüm. In Tabgha legde hij de eerste steen voor een kerk op de plaats, waar Christus aan Petrus de sleutelmacht over Zijn Kerk gegeven had. Vóór zijn verdere tocht naar de berg van de zaligsprekingen ging de paus te voet onder het stormachtige gejuich van een grote menigte, naar de ruïnen van de oude synagoge van Kapharnaüm. Van hieruit vertrok hij via Tiberias naar de berg Tabor en gebruikte bij de Franciscanessen het middagmaal. Over Nazareth keerde hij terug naar het Israëlische gedeelte van Jeruzalem, waar de burgemeester hem begroette met het traditionele geschenk van brood en zout ten teken van welkom en gastvrijheid. De burgemeester wees op de historische betekenis van dit bezoek. want voor de eerste maal werd thans een buitenlands staatshoofd in Israëls hoofdstad ontvangen. 's Avonds werd de op Israêls gebied gelegen berg Sion bezocht, de zaal van het laatste avondmaal en de kerk "Maria Dormitio". Bij zijn vertrek uit Israël via de Mandelbaumpoort werd de Paus uitgeleide gedaan door de president, vele ministers en autoriteiten, opperrabbijnen en een grote volksmassa. De president nam afscheid van zijn hoge gast met de wens "dat gij in vrede moogt vertrekken uit Jeruzalem, de stad van de vrede". Het was opvallend, dat de Paus in zijn dankwoord uitvoerig en met klem de houding verdedigde van Paus Pius XII tegenover de Joden.
Na de terugkeer in het Jordaanse gedeelte van Jeruzalem had in het paleis van de apostolische delegaat de eerste historische ontmoeting plaats tussen Paulus VI en patriarch Athenagoras van Constantinopel. De Paus ging de patriarch tot aan de deur tegemoet, zij omhelsden elkaar en gaven elkaar de vredeskus. Na de groet van de Paus "Laudetur Jesus Christus" baden Paus en patriarch samen het onze Vader in het Grieks en in het Latijn, en onderhielden zich bijna een half uur met elkaar. Beiden waren zich bewust van het providentiële van deze ontmoeting. In zijn toespraak sprak de patriarch de Paus afwisselend aan met "H. Vader in Christus" en "zeer heilige broeder in Christus" en hij besloot zijn toespraak: "Thans, nu wij beiden getracht hebben elkaar te vinden, hebben wij tezamen de Heer gevonden. Laten wij dus de geheiligde weg volgen, die zich voor ons uitstrekt." Als zichtbaar teken van eenheid in de Eucharistie schonk Paulus VI aan patriarch Athenagoras een gouden kelk met een pateen. Later verklaarde de patriarch op een persconferentie: "Mijn ontmoeting met Paulus VI was een historische gebeurtenis voor de gehele christelijke wereld ... Paulus VI is een grote religieuze persoonlijkheid en zijn initiatief behoort tot de belangrijkste feiten der wereldgeschiedenis." In zijn antwoord dankte de Paus de patriarch en herinnerde aan diens vriendschap voor Paus Johannes. Hij noemde de ontmoeting een gebeuren van grote historische betekenis, die door de R.-K, Kerk en ook door het oecumenisch Concilie met de diepste vreugde zal worden ontvangen, en de H. Vader eindigde: "Wij zeggen u niet vaarwel maar tot weerziens". Aan het slot van hun ontmoeting gaven de Paus en de patriarch (met instemming van zijn H. Synode) een H. Paus Paulus VI - Toespraak
Gezamenlijke verklaring van Paus Paulus VI en Patriarch Athenagoras I
(6 januari 1964) uit, waarin gewezen werd op de betekenis van deze samenkomst. "Deze ontmoeting is een broederlijk gebaar, ingegeven door de liefde van Christus. De twee pelgrims, met hun ogen op Christus gericht, bidden God, dat deze ontmoeting het teken en voorspel mag zijn van dingen, die gaan komen tot de glorie van God. Na zoveel eeuwen van stilzwijgen zijn wij thans samengekomen in het verlangen, Gods wil te volbrengen."
Het feest van Epifanie, het kerstfeest van het oosten, begon met een Mis van de Paus in de geboortekapel te Bethlehem. De Paus mocht de basiliek van de Geboorte betreden door de hoofdingang, die anders uitsluitend voor de Grieks-orthodoxen gereserveerd is. In zijn prachtige vredesboodschap sprak de Paus "een woord tot Christus, een woord tot de Kerk, een woord tot de wereld". Ook hier weer liet hij de kostbare paramenten, die hij tijdens de Mis gedragen had, als geschenk achter, en legde op het altaar een gouden roos, een zilveren etui met wierook en een gouden busje met myrrhe. In zijn vredesboodschap sprak de Paus zijn algehele bereidheid uit tot de dialoog met de gescheiden christenen. "Wij verlangen vurig en met al onze liefde naar de stap, die de drempel overschrijdt; deze stap kan worden gezet in ere en in wederzijdse vreugde. Wij vragen geen stap, die niet in vrijheid en met volle overtuiging wordt gezet."
Van Bethlehem ging de Paus terug naar Jeruzalem om patriarch Athenagoras een tegenbezoek te brengen. Gemeenschappelijk baden zij het gebed van Christus voor de eenheid.
Vlak vóór het einde van zijn pelgrimstocht zond Paus Paulus VI ruim honderd telegrafische vredesboodschappen, aan staatshoofden, religieuze en politieke leiders, de Wereldraad van Kerken, de Lutherse wereldfederatie, de Wereldalliantie van gereformeerde Kerken, waarin hij aanspoorde om te werken voor de wereldvrede.
Het afscheid op de luchthaven te Amman was zo mogelijk nog enthousiaster en hartelijker dan de verwelkoming van twee dagen tevoren. Weer was koning Hoessein persoonlijk aanwezig; hij reikte decoraties uit aan de kardinalen en schonk de Paus een kunstig bewerkte schaal van olijfhout, versierd met Bijbelse voorstellingen en met de inscriptie "van koning Hoessein van het Hasjemitisch koninkrijk Jordanië aan Z. H. Paus Paulus VI". Ook bood hij de Paus een olijfboompje aan afkomstig van de Olijfberg. Zijn grote verering voor de Paus sprak de koning ook uit in zijn afscheidsrede: "Wij zullen onze heilige taak voortzetten, die ligt in de verdediging en bescherming van de heilige plaatsen der christenheid, en wij zullen dit met alle liefde en toewijding doen". De Paus begon zijn dankwoord met de Arabische groet "Salem Aleikoem" (vrede zij met u), en eindigde met "Chatarkoem" (vaarwel). Onder de vele autoriteiten, die bij het afscheid van de Paus aanwezig waren, zag men ook de oecumenische patriarch Athenagoras.
Om goed 6 uur 's avonds landde het vliegtuig op het vliegveld van Ciampino bij Rome. President Segni was bij de begroeting aanwezig. De tocht van het vliegveld naar het Vaticaan, die ruim 2,5 uur duurde, werd een ware triomftocht, zoals nog zelden een Paus ten deel was gevallen. Bij het Colosseum sprak de Paus een dankwoord tot de burgemeester van Rome en het Romeinse volk en toen hij eindelijk in het Vaticaan terug was, hield hij vanuit het venster van zijn werkkamer nog een toespraak tot de enorme menigte op het Sint-Pieterplein, waarin hij de reis noemde: "niet slechts een bijzondere gebeurtenis van geestelijke aard, maar een waar evenement, dat wellicht enorme historische betekenis zal hebben".
Op 25 januari 1964 richtte de H. Vader zich in een Adhortatio apostolica "H. Paus Paulus VI - Apostolische Exhortatie
E Peregrinatione
Over de speciale aanbeveling van het smeekgebed dat in de Bidweek voor de Eenheid van de Christenen zal worden gehouden
(15 januari 1965)" tot alle bisschoppen. Hij sprak daarin zijn grote voldoening uit over de reis, vooral over de ontmoetingen met patriarch Athenagoras en lichtte de betekenis toe van dit grootse gebeuren.
De hoogtepunten van de pauselijke pelgrimstocht waren vooreerst de samenkomsten van Paus Paulus VI en patriarch Athenagoras I. Het was 525 jaar geleden, dat de hoofden der beiden kerken elkaar ontmoet hadden. Op het Concilie van Ferrara-Florence 1438-1439 had de laatste samenkomst plaats, nl. tussen Paus Eugenius IV en patriarch Joseph II van Constantinopel. Sindsdien trad het zwijgen in tussen beide Kerken. Toen Paus Paulus VI en patriarch Athenagoras I, zelf ontroerd door de grootheid van dit moment in Jeruzalem en door het heimwee, dat zij in miljoenen Christenen aanwezig wisten, elkaar de broederkus gaven, was het elk van beiden overduidelijk, dat hier een grootse handeling voltrokken werd en dat men daarin de vaste wil uitdrukte om de reeds gebarsten scheidingsmuur van vijandelijk stilzwijgen verder af te breken. Beiden wisten zelf ook duidelijk, dat een eeuwenoud schisma niet in enkele minuten opgeheven kan worden, maar even duidelijk is het geworden, dat een verzoening thans niet meer als onmogelijk wordt beschouwd. Dat in deze dagen de Paus en het ere-opperhoofd der orthodoxe Kerk elkaar tweemaal in een ontroerende ontmoeting getroffen hebben, dat zij gemeenschappelijk gebeden hebben en dat heel de wereld hen tezamen op de televisie nauw verenigd zag als broeders, die thans, na zovele eeuwen van scheiding en excommunicatie, slechts aan liefde, vergiffenis en begrijpen dachten, kan deze ontmoeting, als een preludium op de hereniging, wel eens tot een beslissend uur maken, tot het beginnen van een nieuwe periode in de kerkgeschiedenis, waarboven het woord staat, dat de Paus zo zinvol sprak in zijn rede tot de Joden te Megiddo: "Sjaloom, sjaloom", De handdruk en de vredeskus hebben zeker voorlopig slechts een symbolische waarde, maar van de andere kant hebben zulke geste's in het oosten steeds een grote betekenis gehad. Deze omhelzing boven het graf van de Verlossing is niet zonder wereldbetekenis geweest. Wij mogen echter niet vergeten, dat patriarch Athenagoras, die persoonlijk hartstochtelijk naar een verzoening schijnt te streven, slechts een erepresidium heeft onder de orthodoxe bisschoppen. Hij kan niet in naam van de andere patriarchen spreken. Rome moet dus met iedere afzonderlijke Kerk in het Oosten onderhandelingen voeren.
Een tweede hoogtepunt van deze reis was, dat Christenheid, Jodendom en Islam, althans voor korte tijd, in vrede, eerbied en geestdrift verenigd zijn geweest. Zo gezien, wint ook de grote vredesboodschap van de Paus te Bethlehem aan waarde en betekenis. Deze vredesboodschap van 6 januari was van ongewoon belang, zowel voor de wereldvrede als voor de eenheid onder de Christenen. Het was een aanbod van zuiver dienen in liefde. De Paus sprak hier van de hereniging der christenheid, zoals men het nog nooit van een Paus gehoord had. Het was een nieuwe taal. "Wij kunnen aan het vraagstuk van de eenheid niet meer voorbijgaan. Deze wil van Christus dringt zich aan ons op en verplicht ons, met wijsheid en liefde alles te ondernemen voor de hereniging. ... Thans vragen wij onze innig geliefde gescheiden broeders slechts dit, wat wij onszelf voorhouden, nl. dat het de liefde tot Christus in de Kerk moet zijn, die iedere stap tot toenadering en begroeting inspireert. Uit de meer dan tien grote en kleine toespraken die de Paus gedurende zijn pelgrimstocht hield, en ook uit de reeks van feiten, die zich in een snel tempo afspeelden, treedt telkens en telkens naar voren, dat de Paus met een hartstochtelijk verlangen en enthousiasme streeft naar de eenheid onder de christenen en vooral naar de eenheid met de orthodoxie. En als tweede punt bespeurt men zijn even hartstochtelijk verlangen naar vrede tussen de volken, vooral in het door twist verscheurde Nabije Oosten.
Niet alleen de christelijke pers heeft zich sterk met de reis van de Paus bezig gehouden, maar ook die van achter het ijzeren gordijn. Zo schreef b.v. de Oost-Berlijnse krant Neues Deutschland op 8 januari 1964: "Deze reis zou op een nieuwe stijl in de buitenlandse politlek van de Kerk kunnen wijzen". Het blad prijst de Paus vanwege zijn vredesactie en vanwege zijn welwillende houding tegenover de arbeiders en het eindigde zijn beschouwing aldus: "Als de klerikale politici van Bonn niet naar Walter Ulbricht willen luisteren, laten zij dan tenminste opzien naar de Paus en dan hun conclusies trekken"." En een ander communistisch blad Neue Zeit schreef op 9 januari: "De pelgrimstocht heeft, zeker tot leedwezen van het politiek klerikalisme van Bonn, niets, maar dan ook niets te maken met een middeleeuwse kruistocht. Doordat deze reis de wil tot oecumenische broederlijkheid verbonden heeft met de hartstochtelijke vredeswil. is ze een wereldgebeuren geworden, dat niet slechts de christenen van alle confessies, maar ook de vredelievende mensen met vreugde en voldoening vervult."
Bron: Ecclesia Docens
Publicatiedatum: 6 januari 1964
Laatst bewerkt: 29 augustus 2016