
Er komt een nieuwe vertaling van het Romeins Missaal voor de Nederlandse Kerkprovincie. Dat heeft de bisschop-referent voor liturgie, mgr. Jan Liesen, laten weten.
Komend voorjaar publiceert de Nationale Raad voor Liturgie (NRL) het zogenaamde ‘Klein Missaal voor de Nederlandse Kerkprovincie’, de Nederlandse editie van het Latijnse ‘Missale Parvum’.
Daarin staan naast de nieuwe vertaling van de orde van dienst voor de Mis ook de nieuwe vertaling van de eerste vier eucharistische gebeden en van de consecratiewoorden. De vertaling daarvan in het huidige Missaal is omstreden.
Het Klein Missaal bevat onder meer een dertigtal misformulieren en een aantal prefaties. De teksten zijn door de Romeinse Congregatie voor de Eredienst goedgekeurd.
Het volledige Romeins Missaal in Nederlandse vertaling zal naar verwachting voorjaar 2015 verschijnen. Vanwege de geringe omvang en het handige formaat is het ‘Klein Missaal’ (met Misformulieren en bijbehorende Bijbellezingen) als beknopte uitgave van het Romeins Missaal bijzonder geschikt voor vieringen op reis en bij bedevaarten.
De nieuwe vertaling is voorbereid door een in 2008 opgerichte commissie van Nederlandse en Vlaamse bisschoppen. Bij het vertaalproject zijn alle Nederlandse bisschoppen rechtstreeks betrokken. Een eerste resultaat van deze samenwerking is het uitbrengen van een Klein Missaal in het voorjaar van 2014.
Aanleiding voor de herziening is een aantal problematische vertalingen, onder meer van de consecratiewoorden.
Die werd actueel door de publicatie van de vorige week verschenen biografie van Huub Oosterhuis. Daaruit blijkt dat deze in de vertaling van het eucharistisch gebed bewust de volgorde van de consecratiewoorden heeft gewijzigd. Oosterhuis had in 1966 van de bisschoppen de opdracht gekregen de Latijnse canon te vertalen, die tot dan toe alleen in het Latijn was toegestaan.
De huidige, destijds door Oosterhuis gemaakte vertaling luidt: “Want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond, dit is Mijn bloed...” Maar de letterlijke vertaling van de zin “Hic est enim calix sanguinis mei, novi et aeterni testamenti…” luidt: “Want dit is de beker van Mijn bloed, van het nieuwe en eeuwige Verbond...”
Oosterhuis, die blijkens de biografie toen al afstand begon te nemen van de leer van de Eucharistie, vond het ‘bijbelser’ om de nadruk op het ‘verbond’ te leggen en minder op het ‘bloed’.
Omdat hij dit punt “absoluut niet onderhandelbaar” vond, zou kardinaal Alfrink (1900-1987) na een langdurig gesprek met bisschop Bluyssen (1926-2013) akkoord zijn gegaan. Daarbij werd de eis van Rome dat de “vertaling van de instellingswoorden een getrouwe weergave moest zijn van die van de Romeinse canon”, zoals mgr. Bluyssen in Gebroken Wit (1995, p. 264) schrijft, terzijde geschoven.
Bron: Katholiek Nieuwsblad / SRKK
Zie ook:
Publicatiedatum: 22 oktober 2013
Laatst bewerkt: 26 maart 2015