Het christelijk geloof en de aandrang om goed te doen zijn “innerlijk verbonden” en kunnen nooit met elkaar in conflict zijn, schrijft Paus Benedictus XVI in zijn Paus Benedictus XVI - Boodschap
Geloven in de liefde roept de liefde op - Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft (1 Joh. 4, 16)
Boodschap voor de Veertigdagentijd 2013
(15 oktober 2012).
In zijn Paus Benedictus XVI - Boodschap
Geloven in de liefde roept de liefde op - Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft (1 Joh. 4, 16)
Boodschap voor de Veertigdagentijd 2013
(15 oktober 2012) herinnert de Paus de gelovigen eraan dat hij hen in het kader van het Jaar van het Geloof heeft opgeroepen na te denken over de geloofswaarheden.
Geloof is een “persoonlijk bekennen (...) tot de openbaring van Gods onvoorwaardelijke en ‘hartstochtelijke’ liefde voor ons, volledig geopenbaard in Jezus Christus”, aldus de Paus.
Het christelijke antwoord op Gods liefde heeft “altijd een open einde. Liefde is nooit ‘af’ of ‘compleet’.” Integendeel ontdekken christenen dat hun ontmoeting met de liefdevolle God “hun liefde wakker roept” en hun liefde tot andere mensen stimuleert. Naastenliefde is niet langer “zogezegd een opgelegd gebod, maar een consequentie die voortkomt uit hun geloof.”
“Wanneer wij plaats inruimen voor de liefde van God, worden wij als Hij, delend in zijn eigen barmhartigheid”, aldus de Paus. Zo wekt het geloof de prikkel tot barmhartigheid.”
In de werken van naastenliefde dienen christenen er voor te waken dat de fundamentele binding met het geloof niet uit zicht raakt.
“Soms neigen wij ertoe, het begrip barmhartigheid te reduceren tot solidariteit of louter humanitaire hulp. Het is echter belangrijk ons te herinneren dat het grootste werk van barmhartigheid evangelisatie is.”
Verkondiging van het Evangelie is de hoogste vorm van barmhartigheid omdat het de “hoogste en meest integrale verheffing van de menselijke persoon” inhoudt. De verbinding tussen geloof en werken van barmhartigheid kunnen gezien worden als analoog aan de relatie tussen doopsel en Eucharistie: beide zijn essentieel.
Bij de presentatie van de Paus Benedictus XVI - Boodschap
Geloven in de liefde roept de liefde op - Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft (1 Joh. 4, 16)
Boodschap voor de Veertigdagentijd 2013
(15 oktober 2012), vorige week vrijdag, onderstreepte kardinaal Robert Sarah, president van de Pauselijke Raad 'Cor Unum', de stelling van de Paus dat het christelijk geloof niet los of zelfs conflicterend kan worden gezien met charitatief werk.
“Het is een misverstand het geloof, en de liturgie als zijn bijzondere kanaal, zo te benadrukken dat vergeten wordt dat zij bedoeld zijn voor mensen met hun specifieke noden”, aldus kardinaal Sarah. Omgekeerd is het ook een misvatting te denken dat “de Kerk een soort grote filantropische instelling is van puur menselijke aard.”
Als derde misvatting noemde Sarah het “onderscheiden van een ‘goede Kerk’ – die van het charitatieve werk – en een ‘slechte Kerk’ die staat voor de Waarheid en het menselijk leven en de universele morele waarden verdedigt en beschermt.” (KN/CWN)
De Boodschap in enkele andere talen:
Publicatiedatum: 4 februari 2013
Laatst bewerkt: 6 februari 2013