VATICAAN (KerkNet) – Vanmiddag heeft de Congregatie voor de Geloofsleer een Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) gepubliceerd die de bisschoppenconferenties wereldwijd moet helpen bij het opstellen van richtlijnen inzake seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken. De omzendbrief sluit aan bij de in mei 2010 Congregatie voor de Geloofsleer
Normae de gravioribus delictis
(21 mei 2010) van ‘H. Paus Johannes Paulus II - Motu Proprio
Sacramentorum sanctitatis tutela
Afkondiging van de normen betreffende de meest ernstige delicten, voorbehouden aan de Congregatie voor de Geloofsleer
(30 april 2001)’, een document van paus Joannes Paulus II uit 2001 omtrent seksueel misbruik.
De vanmiddag verschenen circulaire gaat over de correcte toepassing van de normen in verband met de aanpak van seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken. De brief draagt alle bisschoppenconferenties op de nodige richtlijnen op te stellen i.v.m. de te volgen duidelijke en gecoördineerde procedures ter zake. Concreet wordt elke bisschoppenconferentie verzocht tegen mei 2012 een lijst met dergelijke richtlijnen aan de Congregatie voor de Geloofsleer te bezorgen.
Het eerste deel van de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) behandelt een aantal algemene aspecten van de aanpak van seksueel misbruik. Allereerst de slachtoffers en hun familie, die gehoord moeten worden en de gepaste psychologische en spirituele begeleiding moeten krijgen. Kerkelijke verantwoordelijken moeten de nodige preventieve maatregelen nemen om kinderen een veilige omgeving te verzekeren en om mogelijke signalen van misbruik snel te kunnen opvangen en in te grijpen. Ook de vorming van toekomstige priesters en religieuzen en de permanente vorming van de priesters komen uitgebreid aan bod. Het moet duidelijk zijn dat er “binnen het priesterschap en het religieuze leven geen plaats is voor wie jongeren op de een of andere manier kwaad wil berokkenen”. De bisschoppen en hogere oversten moeten ervoor zorgen dat gevallen van seksueel misbruik volgens de regels van zowel het burgerlijke als het kerkelijke recht worden behandeld, met respect voor de rechten van alle betrokken partijen. En ten slotte dringt de circulaire aan op een goede samenwerking met de burgerlijke overheid.
Het tweede deel van de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) is een beknopte samenvatting van de geldende kerkrechtelijke wetgeving inzake de aanpak van seksueel misbruik van minderjarigen door een geestelijke.
Het derde en laatste deel van de Congregatie voor de Geloofsleer
Rondzendbrief om de bisschoppenconferenties te helpen richtlijnen op te stellen voor de behandeling van gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door clerici
(3 mei 2011) behandelt aanwijzingen over de te volgen kerkrechtelijke procedures. De brief besluit als volgt: “De richtlijnen die de bisschoppenconferenties voorbereiden hebben als doel de minderjarigen te beschermen en de slachtoffers te helpen om begeleiding en verzoening te vinden. Ze moeten aangeven dat de verantwoordelijkheid in de behandeling van misdrijven van seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken in eerste instantie toekomt aan de diocesane bisschop. Die richtlijnen moeten ook bijdragen aan een gemeenschappelijke benadering binnen dezelfde bisschoppenconferentie door de inspanningen van elke bisschop ter bescherming van minderjarigen op elkaar te helpen afstemmen.”
Publicatiedatum: 16 mei 2011
Laatst bewerkt: 16 mei 2011