H. Paus Johannes Paulus II - 1 oktober 1979
Dierbare broeders en zusters in Christus!
U bent door Christus geroepen zoals de apostelen dat werden. Zoals dezen bent ook U bestemd om met Christus te zijn. U bent, zoals zij, uitgezonden in Zijn Naam en met Zijn gezag bekleed om “alle volkeren tot leerlingen te maken” Vgl. Mt. 10, 1 Vgl. Mt. 28, 19 Vgl. Mc. 3, 13-16 .
Uw eerste plicht is om met Christus te zijn. Ieder van U is geroepen “een getuige van Zijn verrijzenis” te zijn Vgl. Hand. 1, 22 . Een voortdurend gevaar voor de priesters, zelfs voor ijverige priesters, is dat zij zozeer ondergedompeld raken in het werk van de Heer dat zij de Heer van het werk verwaarlozen.
Wij moeten tijd vinden, tijd maken om de Heer in gebed te ontmoeten. Naar het voorbeeld van onze Heer Jezus zelf, moeten wij “ons terugtrekken in verlaten streken om te bidden” (Lc. 5, 16). Slechts wanneer wij tijd vrijmaken voor de Heer zal onze uitzending tot anderen ook een brengen van Hem naar de anderen kunnen zijn.
Bij de Heer zijn is altijd ook een door Hem gezonden worden om Zijn werk te doen. Een priester wordt geroepen door Christus; een priester is met Christus; een priester wordt gezonden door Christus. Een priester wordt met de kracht van dezelfde H. Geest gezonden, die Jezus onvermoeibaar heeft geleid op de wegen van het leven, de wegen van de geschiedenis. Welke ook de moeilijkheden, de teleurstellingen en de tegenslagen zijn, wij priesters, vinden in Christus en in de kracht van Zijn Geest de sterkte om “ons daarvoor in te spannen, strijdend met Zijn kracht, die machtig in ons wekt” Vgl. Kol. 1, 29 .
Priesters, U bent uitverkozen om herders te zijn van een gelovig volk, dat royaal blijft antwoorden op Uw dienst en dat een machtige ondersteuning vormt voor Uw eigen priesterroeping door hun geloof en gebed. Als U blijft streven om priesters te zijn zoals Uw gelovigen verwachten en verhopen, dan zult U heilige priesters zijn. De religieuze beleving in Ierland is van een hoge graad en daarvoor moeten wij voortdurend God dank zeggen. Maar zal dit altijd zo blijven? Zal de nieuwe generatie van jonge Ieren nog even gelovig zijn als hun ouders dat waren? Na twee dagen verblijf in Ierland, waarbij ik een ontmoeting heb gehad met H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Er is iets anders nodig
Tot de Ierse jongeren in Galway
(30 september 1979), heb ik alle vertrouwen, dat dit inderdaad zo zal zijn. Maar dat zal van Uw kant een onophoudelijke inspanning en een onvermoeibaar gebed vragen. U moet intensief voor de Heer werken. U zult moeten werken in de overtuiging dat deze generatie, die decennium van de jaren 80 die wij ingaan, wel eens van beslissend belang zou kunnen zijn voor de toekomst van het geloof in Ierland. Laat er geen zelfvoldoening zijn. Zoals Sint Paulus zei: “ Blijft waakzaam, staat vast in het geloof, weest moedig en sterk” (1 Kor. 16, 13). Werk vol vertrouwen en met vreugde. Wij zijn getuigen van de verrijzenis van Christus.
De studie van de theologie, hier en overal in de Kerk, is een overdenking van het geloof, een overdenking in geloof. Een theologie die het geloof niet verdiept en niet leidt tot gebed, is wellicht een verhandeling over God, waarin slechts woorden worden gebezigd. Maar zij kan nooit een ware verhandeling over God, de levende God, de God die is, wiens ,zijn’ liefde is. Hieruit volgt, dat theologie alleen in de Kerk authentiek kan zijn, in de geloofsgemeenschap. Slechts wanneer het onderricht van de theologen in overeenstemming is met dat van het college der bisschoppen in eenheid met de paus, kan het volk van God met zekerheid weten dat dit onderricht “het geloof dat eens en voor al aan de heiligen werd overgeleverd” (Judas 3) is. Dit legt geen beperking op aan de theologen, maar betekent een bevrijding, want het vrijwaart hen van onderhevig zijn aan wisselende modes en bindt hen op hechte wijze aan de onveranderlijke waarheid van Christus, die waarheid die ons vrij maakt Vgl. Joh. 7, 32 .
Moge de missiegeest nooit afnemen in de harten van de Ierse priesters, of zij nu lid zijn van missie-instituten of van de diocesane geestelijkheid of van andere religieuze congregaties die zich aan andere vormen van apostolaat wijden. Moge deze geest actief gestimuleerd worden door U allen onder de leken, die nu reeds zo toegewijd zijn in gebed, zo royaal in hun steun aan de missie. Moge de geest van deelgenootschap aan de gehele missie van de Kerk groeien in de thuisbisdommen en religieuze congregaties, totdat ieder lokale diocesane Kerk en iedere religieuze congregatie en communiteit volledig “missionair vanuit haar eigen natuur” blijkt te zijn, door binnen te gaan in de authentieke missiebeweging van de universele Kerk.
Ik heb met vreugde vernomen, dat de Ierse Missie-unie plannen koestert een Nationaal Missiecentrum op te richten, dat zich tot doel zal stellen de missieactiviteit te vernieuwen en het missiebewustzijn te ontwikkelen van de geestelijkheid, de religieuzen en de gelovigen in de Ierse Kerk. Moge God dit werk zegenen. Moge het bijdragen tot een grote en nieuwe golf van missieroepingen in Ierland, dit grote moederland van het geloof.
Een speciaal woord wil ik richten tot de religieuze lekenbroeders. Deze laatste tien jaren hebben grote veranderingen teweeg gebracht en daarmee problemen en moeilijkheden die geen precedent hebben in Uw vroegere ervaringen. Ik vraag U niet ontmoedigd te worden. Weest namen van groot geloof, van een groot en grenzeloos vertrouwen. “Moge de God van de hoop u vervullen met alle vreugde en vrede die het geloof u schenken kan, zodat gij overvloeit van hoop, door de kracht van de heilige Geest” Vgl. Rom. 15, 13 .
Het laatste decennium heeft ook een grote vernieuwing gebracht in de wijze van opvatting van Uw heilige roeping, een grote verdieping van Uw liturgisch leven en van Uw gebed, een grote uitbreiding van het terrein van Uw apostolische invloed. Ik vraag de Heer dat Hij U zegent met een vernieuwde trouw in Uw roeping en met een toenemend aantal roepingen voor Uw instituten. De Kerk in Ierland en in de missiegebieden is heel veel verschuldigd aan alle instituten voor de lekenbroeders. Uw roeping tot heiligheid is een kostbaar sieraad voor de Kerk. Gelooft in Uw roeping, weest trouw, “Die u roept is getrouwd; Hij zal Zijn woord gestand doen” (1 Tess. 5, 25).
Hetzelfde kan gezegd worden van het traditionele apostolaat van de zorg voor zieken, pas-geborenen, bejaarden, gehandicapten en armen. Dit apostolaat mag niet worden verwaarloosd, als er nieuwe vormen van apostolaat worden ondernomen. Zoals het Evangelie zegt, moet U “uit uw schatkamer nieuw en oud te voorschijn halen” Vgl. Mt. 13, 52 . U moet moedig zijn in Uw apostolische activiteiten, en U mag niet toelaten dat moeilijkheden, vermindering van personeel en onzekerheid over de toekomst U afschrikken of terneergeslagen maken.
Maar bedenkt steeds, dat Uw eerste terrein van apostolaat Uw eigen persoonlijke leven is. Hier moet de Boodschap van het Evangelie op de eerste plaats worden gepredikt en beleefd. U eerste apostolische plicht is Uw eigen heiligheid. Geen enkele verandering in het religieuze leven heeft betekenis als deze niet tegelijkertijd een bekering van Uzelf tot Christus inhoudt. Geen enkele beweging in het religieuze leven heeft waarde, als die niet tegelijkertijd een beweging naar binnen toe is, naar het diepe ,centrum’ van ons leven, waar Christus woont. Wat het belangrijkste is, is niet wat U doét, maar wat U bént, als aan God gewijde vrouwen. Voor U heeft Christus Zichzelf gewijd “opdat ook U gewijd mag zijn in de waarheid” (Joh. 17, 19).
De roeping tot contemplatief leven is nooit zo kostbaar en voornaam geweest als wel heden ten dage, in onze moderne wereld die geen vrede van hart meer kent. Mogen vele Ierse jongens en meisjes geroepen worden tot het contemplatieve leven, in deze tijd, waarin de toekomst van de Kerk en de toekomst van de mensheid afhangt van het gebed.
Met vreugde herhaal ik tot alle contemplatieve religieuzen, op dit feest van de H. Theresia van Lisieux, wat ik tot de zusters van Rome heb gezegd: “Ik beveel U de Kerk aan; ik beveel u de mensheid en de wereld aan. En ik zelf, bisschop van Rome, beveel mij bij U aan, in Uw gebeden, aan Uw ,holocaust’. Blijft bij mij, dicht bij mij, U die in het hart van de Kerk bent. Moge ieder van U verwezenlijkt worden dat wat het programma was van H. Theresia van het Kind Jezus: ,in corde Ecclesiae amopr ero’ – Ik zal liefde zijn in het hart van de Kerk’."
Veel wat ik zo juist gezegd heb geldt ook voor de seminaristen. U bent zich aan het voorbereiden op een leven van totale overgave van Uzelf aan Christus en aan de dienst van Zijn Koninkrijk. U schenkt Christus Uw jeugdig enthousiasme en vitaliteit. In U is Christus eeuwig jeugdig en door U verjongt Hij de Kerk. Stelt Hem niet teleur. Stelt het volk niet teleur dat op U wacht opdat U Christus tot hen brengt. Laat Uw generatie van jonge Ierse mannen en vrouwen niet in de steek. Brengt Christus tot het jonge volk van Uw generatie als het enige antwoord op hun verlangens. Christus kijkt naar U en bemint U. Doet niet zoals de jongeman in het Evangelie, die bedroefd wegging ,,omdat hij rijke bezittingen had” Vgl. Mt. 19, 22 , maar biedt Hem alle schatten van Uw verstand aan, van Uw hart, van Uw krachten opdat Hij deze benutten mag “om alle mensen tot Zich te trekken” Vgl. Joh. 12, 32 .
Tot U allen zeg ik: wij bevinden ons in een wonderbaarlijke tijd om priester te zijn, om religieus te zijn, om missionaris voor Christus te zijn. Weest steeds verheugd in de Heer. Verheugt U in Uw roeping. Met Sint Paulus zeg ik U:
“Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u! Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd. Laat al Uw wensen bij God beken worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal Uw harten en Uw gedachten behoeden in Christus Jezus” (Fil. 4, 4-7).
Moge Maria, de moeder van Christus, de eeuwige Priester, moeder van alle priesters en religieuzen, U behoeden voor alle onrust, terwijl U “hoopvol en vreugdevol wacht op de komst van onze Heer en Redder, Jezus Christus”. Vertrouwt U zich aan haar toe, zoals ik U bij haar aanbeveel, bij Maria, moeder van Jezus en moeder van Zijn Kerk.