H. Paus Paulus VI - 8 december 1974
Anderzijds vormen de herders van de Kerk één, ongedeeld lichaam met de opvolger van Petrus en onder zijn leiding, Van de eensgezinde vervulling van hun ambt en van de gehoorzame aanvaarding ervan door de gelovigen, hangt dus de eenheid van het geloof en van alle gelovigen af Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 1 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 18, die voor de wereld getuigenis aflegt van de verzoening die God in zijn Kerk tot stand heeft gebracht. Dat de gemeenschappelijke bede tot de Verlosser verhoring vindt : 'Sta het college van de bisschoppen met onze paus altijd bij; schenk hun de gave van liefde, eenheid en vrede." Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Directorium voor de Liturgische Getijden (in 1985 2e versie), Institutio Generalis Liturgiae Horarum (2 feb 1971). IV Mogen de herders van de Kerk, die bij uitstek en op zichtbare wijze Christus zelf vertegenwoordigen en in zijn plaats handelen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 21 in dezelfde mate Hem ook navolgen en onder het volk van God de liefde verbreiden, waarmee Christus zich heeft geofferd, die 'de Kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd' (Ef. 5,25). En dat hun vernieuwde liefde een werkdadig voorbeeld zij voor de gelovigen - in de eerste plaats voor priesters en religieuzen - die aan de eisen van hun roeping en hun ambt niet meer tenvolle zouden beantwoorden; opdat allen in de Kerk, zich 'één van hart en één van zin' (Hand. 4,32) weer inzetten 'met ijver voor het Evangelie van de vrede' (Ef. 6,15).