H. Paus Paulus VI - 8 december 1974
Maar het blijft een feit, dat 'bij de opbouw van Christus' Lichaam de verscheidenheid van ledematen en van functies onmisbaar is' 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 7 en dat die verscheidenheid onvermijdelijk tot spanningen moet leiden. Men vindt ze ook bij heiligen, zij het dan 'niet van die aard dat zij de eendracht verstoren of de liefde te niet doen'. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 33, 19: PL 36, 318 Hoe kan men voorkomen dat daaruit scheuringen ontstaan? Die verscheidenheid van personen en functies is het nu precies, waaruit het vaste en veilige beginsel van de binnenkerkelijke samenhang voortvloeit. Immers, eerste en onvervangbaar element van diversiteit zijn juist de herders van de Kerk, die door Christus als zijn gezondenen bij de andere gelovigen zijn aangesteld; daarom zijn ze ook met een gezag bekleed dat boven alle functies en meningen van individuen uitgaat en allen tot eenheid brengt in de ongereptheid van het Evangelie, dat juist het 'Woord van Verzoening' Vgl. 2 Kor. 5,18-20 is. Het gezag waarmee zij dit Woord verkondigen ontleent zijn bindende kracht niet aan het feit dat de mensen het accepteren, maar aan een opdracht van de kant van Christus. Vgl. Mt. 28,18 Vgl. Mc. 16,15-16 Vgl. Hand. 27,17 Wie naar hen luistert of hen veronachtzaamt, luistert of veronachtzaamt Christus en Hem die Hem gezonden heeft (Lc. 10,16); daarom behoort de gehoorzaamheid die de gelovigen verschuldigd zijn aan het gezag van de herders, tot het wezen van hun Christen-zijn.