H. Paus Paulus VI - 8 december 1974
Met liefde, vertrouwen en hoop richten wij ons tot u allen, medebroeders in het bisschopsambt, dierbare priesters en katholieke leken. Wij doen dit bij de aanvang van de viering van het heilig Jaar in de stad Rome, waar de basilieken van de Apostelen staan en nadat u in uw respectieve plaatselijke kerken het jubileum hebt gevierd met toewijding, eensgezind en met een gemeenschappelijke inzet.
Dit is een ogenblik van grote betekenis voor de hele wereld die het oog thans op de Kerk gevestigd houdt. Maar het is dat vooral voor de zonen en dochters van de Kerk zelf, die er zich bewust van zijn, hoe rijk haar mysterie van heiligheid en genade is, zoals door het laatste concilie in het juiste licht werd gesteld. Daarom richten wij tot u het uitdrukkelijk verzoek mekaar lief te hebben, u onderling goed te verstaan in de geest van verzoening - die het heilig Jaar juist kenmerkt - binnen de band van Christus' éne Liefde.
Op het ogenblik dat wij op H. Paus Paulus VI - Toespraak
Notitie aan het hoofd van de staat Italiƫ met de aankondiging van het Heilig Jaar (9 mei 1973) bekend maakten in 1975 een heilig Jaar te vieren, hebben wij daarbij ook gezegd wat de hoofdbedoeling zou zijn van deze geestelijke viering en van haar boetekarakter; we hebben toen de verzoening voorgesteld die gefundeerd is op de verzoening met God en op de innerlijke vernieuwing van de mens, opdat langs deze weg, de verdeeldheid en de verwarring waaronder de mensheid en ook de kerkelijke gemeenschap te lijden hebben, uit de weg worden geruimd.
Wij besloten toen dat de viering van het Jubeljaar vanaf Pinksteren 1973 in de plaatselijke kerken zou gehouden worden; sindsdien hebben we geen gelegenheid laten voorbijgaan om dit doel steeds weer met nadruk naar voren te brengen; wij waren immers de mening toegedaan, dat dit geheel overeenkomt met de ware geest van het Evangelie en met de richtlijnen tot vernieuwing, zoals ze door het Tweede Vaticaans concilie voor de hele wereld zijn afgekondigd. Christus heeft de Kerk ingesteld als een blijvende getuige van de verzoening, die door Hem is tot stand gebracht volgens de wil van de Vader Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3; zij heeft dan ook de opdracht 'God de Vader en zijn mensgeworden Zoon aanwezig te brengen en als het ware zichtbaar te maken, door onder de leiding van de heilige Geest zichzelf zonder ophouden te vernieuwen en te zuiveren'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21
Om aan deze opdracht steeds beter te beantwoorden, leek het ons nodig er op te wijzen dat allen in de Kerk 'de eenheid des Geestes door de band van de vrede' (Ef. 4,3) moeten bevorderen.
Omdat het feest van de Geboorte des Heren op handen is - en die datum hebben we gekozen voor de opening van het algemene Jubileum te Rome Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Uitroepen van het Heilig Jaar 1975, Apostolorum Limina (23 mei 1974) - richten we dit schrijven aan alle herders en gelovigen van de Kerk : dat zij de verzoening met God en de medemens in praktijk stellen en bevorderen, opdat het komende kerstfeest voor de wereld werkelijk het feest van de 'Geboorte van de Vrede' zal zijn' H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 26,5: PL 54, 215; want dit is juist de zin van het kerstfeest.