
Paus Benedictus XVI - 5 maart 2006
De viering van de komende Wereld gebedsdag voor de religieuze roepingen geeft mij de gelegenheid het gehele Volk van God uit te nodigen over het thema “Geroepen zijn tot het Mysterie van de Kerk”.
De Apostel Paulus schrijft: “Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus... Want in Hem heeft Hij ons uitgekozen, al voor de grondlegging van de wereld, om heilig en vlekkeloos voor Hem te staan in liefde.” (Ef. 1, 3-5) Voor de grondlegging van de wereld, voordat wij in het bestaan zijn gekomen, heeft de hemelse Vader ons persoonlijk uitgekozen om ons op te nemen onder de kinderen van God, door Jezus, het Vleesgeworden Woord, door het Vormsel van de Heilige Geest. Omdat Hij voor ons gestorven is heeft Jezus ons in het geheim van de liefde van God ingewijd, een liefde, die Hem geheel omgeeft, en die Hij aan allen aanbiedt. Op deze wijze vormen wij een eenheid met Jezus, die het Hoofd is van het ene lichaam, de Kerk.
De last van 2000 jaar geschiedenis maakt het moeilijk, om de nieuwheid van het fascinerende geheim van de goddelijke adoptie, dat in het middelpunt van de leer van de H. Paulus staat, waar te nemen. De Vader, herinnert de apostel ons,
“heeft ons het geheim van zijn wil bekend gemaakt, ... om alles in Christus onder één hoofd samen te brengen, alles in de hemelse regionen en alles op aarde, in Hem.” (Ef. 1, 9.10).
En hij voegt er niet zonder enthousiasme aan toe:
“wij weten dat voor wie God liefhebben, alles zich ten goede keert, voor hen die volgens zijn raadsbesluit geroepen zijn. Want wie Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om gelijkvormig te zijn aan het beeld van zijn Zoon, opdat deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.” (Rom. 8, 28-29).
Dit vooruitzicht is werkelijk fascinerend: wij zijn geroepen, als broeders en zusters van Jezus te leven, en ons als zonen en dochters van dezelfde Vader te voelen. Dat is een geschenk, dat alle uitsluitend menselijke voorstellingen en plannen op zijn kop zet. Het belijden van het ware geloof opent de geest en het hart wijd voor het onuitputtelijke geheim van God, dat het gehele menszijn doordringt. Wat kan men zeggen over de bekoring, die in onze dagen zeer sterk is, zelfgenoegzaam te zijn tot aan het punt, dat we ons zelfs afsluiten voor het geheimenisvolle plan, die God met ons heeft? De liefde van de Vader, die zich in de persoon van Jezus Christus openbaart, roept ons ter verantwoording.
In Christus, het Hoofd van de Kerk, die zijn lichaam is, zijn alle christenen samen “een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk dat zijn bijzonder eigendom werd om de roemruchte daden te verkondigen” (1 Pt. 2, 9). De Kerk is heilig, ook wanneer haar leden een loutering nodig hebben, opdat de door God geschonken heiligheid in hun kan oplichten, totdat ze in haar volle glorie straalt. Het Tweede Vaticaans Concilie noemt de algemene roeping tot heiligheid, wanneer het zegt: "Christus volgelingen, door God geroepen en in de Heer Jezus gerechtvaardigd niet op grond van werken maar volgens Gods raadsbesluit en genade, zijn door het doopsel van het geloof waarlijk kinderen Gods geworden en deelachtig aan de goddelijke natuur, en daarom werkelijk heilig. Bijgelovig moeten zij de ontvangst heiligheid met Gods hulp in de praktijk van hun leven bewaren en vervolmaken." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 40. In Zijn bezorgdheid voor de Kerk roept de Hogepriester Christus binnen het kader van deze algemene roeping in iedere generatie mensen, die zorg zullen dragen voor Zijn volk: speciaal tot de priesterlijke dienst roept hij mannen, een vaderlijke functie te vervullen, waaraan de bron van Gods eigen vaderschap ten grondslag ligt Vgl. Ef. 3, 14
. De zending van de priester in de Kerk is onvervangbaar. Daarom mag het, zelfs wanneer in bepaalde gebieden er sprake is van een priestertekort, nooit eraan getwijfeld worden dat Christus ook nu nog steeds mannen roept, die zoals de Apostelen iedere andere taak opgeven en zich geheel aan de viering van de heilige geheimen, de verkondiging van het Evangelie en de pastorale dienst wijden. In het Apostolische schrijven H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Pastores Dabo Vobis
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
(25 maart 1992) heeft mijn vereerde voorganger Johannes Paulus II hieromtrent vastgesteld:
"De relatie van de priester met Jezus Christus en in Hem met de Kerk is in het zijn zelf van de priester gelegen, krachtens zijn sacramentele wijding/zalving, en in zijn handelen ofwel in zijn zending of ambt. In het bijzonder “is de priesterbedienaar dienaar van Christus, die aanwezig is in de Kerk, mysterie, gemeenschap en zending. Door het feit van de deelname aan de “zalving” en de “zending” van Christus kan hij in de Kerk diens gebed, woord, offer en heilswerk voortzetten. Hij is dus dienaar van de Kerk als mysterie, omdat hij de kerkelijke en sacramentele tekens van de verrezen Christus verwerkelijkt." H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 16
Een verdere bijzondere roeping, die in de Kerk een voorname plaats heeft, is die van het religieuze leven. Naar het voorbeeld van Maria van Bethanië – ze “zette zich aan de voeten van de Heer en luisterde naar Zijn woorden.” (Lc. 10, 39) – wijden zich vele mannen en vrouwen aan een totale en al het andere uitsluitende navolging van Christus. Ook wanneer zij diverse diensten verrichten op het terrein van opvoeding en onderwijs, in de zorg voor de armen, in de studie of de verpleging, zien zij dit werken niet als de belangrijkste doelstelling in hun leven, want
“De beschouwing van de goddelijke werkelijkheden en de voortdurende vereniging met God in het gebed dienen de eerste en belangrijkste plicht van alle religieuzen te zijn.” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 663. § 1
En in het apostolische schrijven H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Vita Consecrata
Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld
(25 maart 1996) merkt Paus Johannes Paulus II op:
“In de traditie van de Kerk wordt de kloosterprofessie als een unieke en vruchtbare verdieping van het Doopsel gezien, omdat door haar de met de Doop reeds begonnen innige verbinding met Christus door de gave van het afleggen van de evangelische raden op volkomen wijze tot uitdrukking wordt gebracht en verwerkelijkt de aanpassing aan haar” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 30
O Vader, laat onder de christenen
vele en heilige roepingen tot het Priesterschap ontstaan,
die het geloof levend houden
en die dankbare herinneringen aan Uw Zoon Jezus vasthouden,
door de verkondiging van Zijn woord
en de bediening van de Sacramenten,
waardoor U uw gelovigen steeds vernieuwd.
Schenk ons heilige dienaren aan uw altaar,
die aandachtig en ijverige behoeders van de Eucharistie zijn:
het Sacrament van de uiterste overgave van Christus
voor de verlossing van de wereld.
Roep dienaren van uw barmhartigheid,
die door het Sacrament van de Verzoening
de vreugde van Uw vergeving uitdelen.
O Vader, laat de Kerk met vreugde
de tarijke inspiraties van de Geest van Uw Zoon opnemen
en laat hen – trouw aan Uw leer -
zorg dragen voor de roepingen tot het Priesterlijk ambt
en het religieuze leven.
Geef kracht aan de Bisschoppen, priesters, diakens,
de mensen in het religieuze leven en alle in Christus gedoopten,
opdat ze trouw hun zending vervullen
in dienst van het Evangelie.
Daarom vragen wij door Christus, onze Heer. Amen
Maria, Koningin van de Apostelen, bidt voor ons!