GESPREK VAN DE PAUS MET DE JONGERENOntmoeting met de jongeren uit het Bisdom Rome bij gelegenheid van de 21e Wereld Jongeren Dag
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
6 april 2006
HOOFDSTUK 4 - Wilt U ons vertellen hoe U erin geslaagd bent te verstaan wat uw roeping was?
Heiligheid, ik heet Vittorio, ben van de parochie van Giovanni Bosco in Cinecittà, ben 20 jaar oud en studeer pedagogische wetenschappen aan de universiteit van Tor Vergata.
Steeds nodigt U ons in uw Boodschap uit om niet bang te zijn de Heer edelmoedig te antwoorden, speciaal wanneer Hij voorstelt Hem te volgen in het godgewijde leven of in het priesterleven. U zegt ons niet bang te zijn, op Hem te vertrouwen, en dat wij niet bedrogen uit zullen komen. Ik ben er van overtuigd dat velen onder ons, ook hier of onder degenen die deze avond thuis volgen via de televisie, er aan denken Jezus te volgen langs de een of andere weg van speciale toewijding, maar het is niet altijd makkelijk in te zien of dat wel de juiste weg is. Wilt U ons vertellen hoe U erin geslaagd bent te zien wat uw roeping was? Kunt U ons adviezen geven hoe wij beter kunnen verstaan of de Heer ons roept om Hem in het godgewijde leven te volgen of als priester? Ik dank U.
Wat mij betreft, ik ben opgegroeid in een wereld die veel verschilt van de huidige, maar uiteindelijk lijken de situaties wel op elkaar. Van de ene kant was er nog de situatie van een “christelijke” cultuur, waarin het normaal was om naar de kerk te gaan en het geloof te aanvaarden als de openbaring van God, en om te trachten volgens de openbaring te leven; van de andere kant was er het naziregime dat luidop beweerde: “In het nieuwe Duitsland zullen er geen priesters meer zijn, zal er geen godgewijd leven meer zijn, hebben we zulke mensen niet meer nodig; zoek je maar een ander beroep uit”. Maar juist bij het horen van deze “harde” stemmen, in de confrontatie met de brutaliteit van dat systeem met een onmenselijk gezicht, heb ik begrepen dat er juist wel een grote behoefte aan priesters was. Dit contrast, het zien van die antimenselijke cultuur, heeft mij bevestigd in de overtuiging dat de Heer, het Evangelie, het geloof ons de juiste weg wezen en dat wij ons ervoor moesten inzetten dat deze weg zou overleven. In deze situatie is de roeping tot het priesterschap als het ware als vanzelf samen met mij gegroeid, en zonder opvallende bekeringsmomenten.

Bovendien hebben mij twee dingen op deze weg geholpen: al als jongen, geholpen door mijn ouders en door de pastoor, heb ik de schoonheid van de Liturgie ontdekt en ben ik er steeds meer van gaan houden, omdat ik voelde dat daarin voor ons de goddelijke schoonheid verschijnt en zich de hemel opent; het tweede element is de ontdekking geweest van de schoonheid van het kennen, van de kennis van God, en van de Heilige Schrift, waardoor het mogelijk is te worden binnengeleid in dat grote avontuur van de dialoog met God: de theologie. Zo is het een vreugde geweest om in te treden in dit millenniaomvattende werk van de Theologie, en in deze viering van de Liturgie waarin God met ons is en samen met ons feestviert.
Natuurlijk hebben de moeilijkheden niet ontbroken. Ik heb me afgevraagd of ik het werkelijk in mij had om heel mijn leven lang het celibaat te beleven. Als iemand die theoretisch en niet praktisch gevormd is, wist ik ook dat het om een goed priester te zijn niet genoeg is om van de theologie te houden, maar dat er ook de noodzaak is om altijd beschikbaar te zijn voor de jongeren, de ouderen, de zieken, de armen; de noodzaak ook om eenvoudig te zijn met de eenvoudigen. De theologie is mooi, maar de eenvoud in woord en christelijk leven is ook noodzakelijk. En zo vroeg ik me af: zal ik in staat zijn dit alles te beleven en niet eenzijdig te zijn, alleen maar theoloog, enz.? Maar de Heer heeft mij geholpen en vooral heeft mij het gezelschap van vrienden geholpen, van goede priesters en leermeesters.
Maar terugkerend tot de vraag is het, denk ik, belangrijk aandacht te hebben voor de tekenen die de Heer ons onderweg geeft. Hij spreekt tot ons door gebeurtenissen, door personen, door ontmoetingen: het is nodig daar aandacht aan te schenken. Vervolgens, als tweede punt: een echte vriendschap aangaan met Jezus, een persoonlijke relatie met Hem en niet alleen van anderen of uit boeken weten wie Jezus is, maar een steeds diepere relatie van persoonlijke vriendschap met Jezus beleven, waarbinnen we kunnen beginnen te verstaan wat hij vraagt. En vervolgens de aandacht voor wie ik zelf ben, voor mijn mogelijkheden: van de ene kant moed en van de andere kant nederigheid en vertrouwen en openheid, met de hulp ook van vrienden, van het gezag van de Kerk, en ook van de priesters, en van de gezinnen: wat wil de Heer van mij? Zeker, dat blijft altijd een groot avontuur, maar het leven kan alleen maar slagen als wij de moed hebben tot het avontuur, het vertrouwen dat de Heer mij nooit in de steek zal laten, dat de Heer met mij mee optrekt, mij zal helpen.

© 2006, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Past. Chr. van Buijtenen, pr., nummering door de vertaler