GESPREK VAN DE PAUS MET DE JONGERENOntmoeting met de jongeren uit het Bisdom Rome bij gelegenheid van de 21e Wereld Jongeren Dag
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
6 april 2006
Als antwoord wil ik een eerste punt onderstrepen: vóór alles dient te worden gezegd dat de Heilige Schrift niet gelezen moet worden als een historisch boek, zoals we bijvoorbeeld Homerus, Ovidius of Horatius lezen; je moet haar werkelijk als het Woord van God lezen, wat inhoudt dat je in gesprek treedt met God. Bij het begin moet je bidden, met God spreken: “Open voor mij deur”. De heilige Augustinus zegt dat vaak in zijn preken: “Ik heb op de deur van het Woord geklopt om tenslotte te vinden wat de Heer mij wil zeggen”. Dit lijkt mij een heel belangrijk punt. De Schrift lees je niet in een academisch klimaat, maar biddend, terwijl je tot de Heer zegt: “Help mij uw Woord te verstaan, datgene wat U mij op deze bladzijde nu te zeggen hebt.”
Een tweede punt is dit: de Heilige Schrift leidt je binnen in de ge-meenschap van het gezin van God. Je kunt dus de heilige Schrift niet op je eentje lezen. Zeker, het is belangrijk de Bijbel op een heel persoonlijke manier te lezen, in een persoonlijk gesprek met God, maar tegelijkertijd is het belangrijk haar te lezen in een gemeenschap van personen met wie je optrekt. Je laten leiden door de grote leermeesters van de “
Lectio divina”. We hebben bijvoorbeeld zoveel mooie boeken van Kardinaal Martini, een echte leermeester van de “
Lectio divina”, die helpt door te dringen tot de levende kern van de heilige Schrift. Terwijl hij iemand is die de historische omstandigheden goed kent en alle karakteristieke elementen van het verleden, zoekt hij toch altijd ook de deur te openen om te laten zien dat woorden die klaarblijkelijk van het verleden zijn, ook woorden van het heden zijn. Zulke leermeesters helpen ons de heilige Schrift beter te verstaan en ook om de manier te leren waarop we haar goed lezen. In het algemeen is het vervolgens ook goed om haar te lezen in het gezelschap van de vrienden die met mij optrekken en die samen met mij zoeken hoe met Christus te leven, welke weg ons het Woord van God wijst.

Een derde punt: als het belangrijk is de Heilige Schrift te lezen met de hulp van leermeesters, in het gezelschap van je vrienden, je tochtgenoten, dan is het in het bijzonder van belang haar te lezen in het grote gezelschap van het Volk van God dat onderweg is, dat wil zeggen in de Kerk. De heilige Schrift heeft twee subjecten. Allereerst het goddelijk subject: het is God die spreekt. Maar God heeft de mens willen betrekken in zijn Woord. Terwijl de moslims ervan overtuigd zijn dat de Koran woordelijk door God geïnspireerd is, geloven wij dat voor de Heilige Schrift de “synergie” kenmerkend is, zoals de theologen dat noemen, de samenwerking van God en de mens. Hij betrekt zijn Volk bij zijn Woord, en zo is het tweede subject menselijk - het eerste, zoals ik zei, is God. Er zijn afzonderlijke schrijvers, maar er is de continuïteit van een blijvend subject - het Volk van God dat zijn weg gaat met het Woord van God en dat met God in gesprek is. Door naar God te luisteren, leer je het Woord van God te beluisteren en vervolgens ook het te interpreteren. Zo wordt het Woord van God een levend woord in het heden, want de afzon-derlijke personen sterven, maar het vitale subject, het Volk van God, is altijd levend, en het is in de loop van de millennia steeds dezelfde: het is steeds hetzelfde levende subject, waarin het Woord leeft.

Zo zijn ook veel structuren van de heilige Schrift te verklaren, vooral de zogenaamde “herlezing”. Een oude tekst wordt in een ander boek, laten we zeggen honderd jaar later, herlezen en wordt dan verstaan op een diepte die nog niet waarneembaar was op dat voorafgaande moment, ook al ging de tekst er inhoudelijk aan vooraf. En hij wordt een tijd later nog eens opnieuw herlezen, en opnieuw worden andere aspecten, andere dimensies van het Woord verstaan, en zo is, terwijl de tijden van de verwachting op elkaar volgden, in deze herlezing en herschrijving binnen de context van een diepe continuïteit, de heilige Schrift gegroeid. Tenslotte is, met de komst van Christus en met de ervaring van de Apostelen, het Woord definitief geworden, in die zin dat er geen herschrijvingen meer kunnen plaatsvinden, maar nodig blijft dat wij ons verstaan ervan steeds opnieuw uitdiepen. De Heer heeft gezegd: “De Heilige Geest zal U naar een diepte leiden die U nu nog niet kunt verdragen”.