
Alfonso Kardinaal López Trujillo - 8 december 1995
Onder de vele problemen waarmee ouders in onverschillig welk milieu tegenwoordig te maken hebben, neemt er één zeker een bijzondere plaats in: hoe de kinderen voldoende voor te bereiden op het volwassen leven, met name waar het gaat om hen in te leiden in de ware betekenis van de seksualiteit. Dat dit zo moeilijk is komt door allerlei oorzaken; veel daarvan zijn niet nieuw.
Ook al werd in het verleden geen speciale seksuele opvoeding gegeven in het gezin, toch was de heersende cultuur doortrokken van respect voor de fundamentele waarden, die daardoor ook beschermd en in stand gehouden werden. In het grootste deel van de maatschappij, zowel in de ontwikkelde als in de ontwikkelingslanden, krijgen de kinderen door de teruggang van de traditionele gedragspatronen niet langer eenduidige en positieve aanwijzingen, en tegelijkertijd zijn hun ouders niet voorbereid op het geven van de juiste antwoorden. Deze nieuwe situatie wordt nog verergerd door hetgeen we constateren: de waarheid omtrent de mens is verduisterd, met onder andere als gevolg dat er een sterke tendens is om seks te banaliseren. De voorlichting die samenleving en media hierover geven staat meestal los van de persoon, dient tot vermaak en is vaak pessimistisch van aard. Bovendien wordt geen rekening gehouden met de verschillende ontwikkelingsfasen bij kinderen en adolescenten, en wordt de voorlichting verder beïnvloed door een verwrongen en individualistische opvatting over vrijheid, in een context waarin geen plaats is voor de basiswaarden van leven, menselijke liefde en gezin.
Het onderwijs is er daarom toe overgegaan seksuele voorlichtingslessen op te stellen, die vaak in plaats komen van de voorlichting binnen het gezin; in het algemeen wilde men zich hierbij beperken tot het geven van informatie. Dit leidt soms tot heuse gewetensmisvorming. Omdat het zo moeilijk is, of omdat ze zich onvoldoende voorbereid voelen, hebben in veel gevallen de ouders van hun plicht op dit punt afgezien of erin toegestemd die aan anderen over te dragen.
In deze situatie wenden veel katholieke ouders zich tot de kerk, met de vraag of zij de taak op zich wil nemen een leidraad en aanwijzingen te bieden voor de opvoeding van hun kinderen, met name waar het kleine kinderen en pubers betreft. Soms brachten ouders zelf hun moeilijkheden naar voren, in gevallen waarin zij te maken kregen met wat hun kinderen op school geleerd hadden en vervolgens mee naar huis brachten. De Pauselijke Raad voor het Gezin heeft herhaalde malen het dringend verzoek gekregen om richtlijnen op te stellen die de ouders houvast zouden kunnen bieden op dit gevoelige terrein van de opvoeding.
Onze Raad erkent dit gezinsaspect van de opvoeding tot liefde en tot het juist beleven van de eigen seksualiteit, en zij is zich bewust van het unieke ‘beleven van menszijn’ door de gemeenschap van de gelovigen; daarom wil zij enige pastorale richtlijnen voorstellen, gebaseerd op de wijsheid van het Woord van de Heer en de waarden die oplichten in de leer van de kerk. Bij deze hulp aan de ouders willen wij daarom vooral ingaan op wat de fundamentele en ware betekenis van seks is, binnen het kader van een authentieke en rijke antropologie. Wij beseffen daarbij dat “alwie uit de waarheid is” (Joh. 18, 37) luistert naar het Woord van Hem die de Waarheid zelve is. Vgl. Joh. 14, 6
Deze gids wil geen moraaltheologische traktaat zijn, noch een korte samenvatting van de psychologie. Maar ze wil rekening houden met de verworvenheden van de wetenschap, de sociale en culturele situatie van de gezinnen, en de verkondiging van evangelische waarden die steeds weer nieuw zijn en in iedere tijd hun eigen vorm krijgen.
De kerk wordt op dit gebied gesteund door enige ontwijfelbare zekerheden, die ook bij het opstellen van dit document richtinggevend waren.
Liefde is een gave van God. Ze wordt gevoed en krijgt gestalte in de ontmoeting tussen man en vrouw, en is dus een positieve kracht die bestemd is om hen te doen uitgroeien tot rijpe mensen. Ze is in het levensontwerp waarin ieders persoonlijke roeping gelegen is, een kostbare bron voor de zelfgave waartoe allen, mannen en vrouwen, geroepen zijn om tot volle ontplooiing en geluk te komen. De mens is immers tot liefde geroepen als geïncarneerde geest, dat wil zeggen als ziel en lichaam in de eenheid van de persoon. Vandaar dat de liefde van de mens ook op het lichaam betrekking heeft, en het lichaam ook de geestelijke liefde tot uitdrukking brengt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 21 Seksualiteit is daarom niet iets puur lichamelijks maar heeft veeleer betrekking op de innerlijke kern van de mens. Het gebruik van de seksualiteit als fysiek gegeven heeft zijn eigen waarheid en krijg zijn volle betekenis als het de persoonlijke overgave uitdrukt van man en vrouw tot aan de dood toe.
Zoals geldt voor het gehele leven van de mens is de liefde tengevolge van de erfzonde aan zwakheid onderworpen; deze zwakheid wordt ervaren in allerlei sociale en culturele omstandigheden die enerzijds door negatieve en anderzijds door abnormale en traumatische invloeden getekend zijn. Toch heeft de Heer door de Verlossing de positieve beoefening van de kuisheid gemaakt tot iets dat werkelijk mogelijk is en reden geeft tot vreugde, zowel voor hen die tot het huwelijk zijn geroepen – in de tijd ervoor, dat wil zeggen tijdens de voorbereidingstijd, en later tijdens het huwelijksleven – als voor hen die een speciale roepingsgenade hebben tot het godgewijde leven.
In het licht van de Verlossing en de wijze waarop opgroeiende jeugd en jonge mensen worden gevormd, is de deugd van kuisheid gelegen in zelfbeheersing – een kardinale deugd die door de genade van het doopsel is verheven en verrijkt. Kuisheid moet dus niet worden verstaan als een repressieve houding, maar integendeel als de glans en het tijdelijk beheer van de kostbare en rijke gave van de liefde, bedoeld voor de zelfgave die in ieders specifieke roeping concreet vorm krijgt. Kuisheid betekent dus “geestelijk energie, die de liefde weet te verdedigen tegen de gevaren van egoïsme en van agressiviteit en haar weer te doen groeien naar haar volledige verwerkelijking”. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 33
In de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) wordt kuisheid aldus beschreven en in zekere zin gedefinieerd: “Kuisheid betekent de geslaagde integratie van de seksualiteit in de persoonlijkheid en wijst daarmee op de innerlijke eenheid van de mens als lichamelijk en geestelijk wezen.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2337
Bij de opvoeding van de jonge mens tot zelfontplooiing en zelfgave is voor de kuisheidsvorming de medewerking van de ouders van doorslaggevende betekenis, zoals dat ook geldt voor de opvoeding tot andere deugden, zoals zelfbeheersing, kracht, en wijsheid. Kuisheid als deugd kan niet bestaan als men zich niet weet te verloochenen, geen offers weet te brengen, niet weet te wachten.
Wanneer de ouders nieuw leven wekken, werken zij mee met de scheppende kracht van God en krijgen zij een nieuwe verantwoordelijkheid – niet alleen om hun kinderen te voeden en te voorzien in hun materiële en culturele behoeften, maar in de allereerste plaats om aan hen de doorleefde waarheid van het geloof over te dragen en hen op te voeden tot liefde voor God en voor de naaste. Dat is de allereerste plicht van de ouders binnen de “kleine kerk van het gezin”. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 11
De kerk heeft steeds gesteld dat de ouders de plicht en het recht hebben de eerste en voornaamste opvoeders te zijn van hun kinderen. Aansluitend bij de leer van het Tweede Vaticaans Concilie zegt de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997): ”Jongeren moeten op aangepaste wijze en tijdig worden voorgelicht – bij voorkeur in de schoot van het gezin zelf – over de waardigheid van de huwelijksliefde, de functie en uitoefening ervan.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1632 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 49
De ouders mogen zich niet laten ontmoedigen door de uitdagingen die op hen afkomen vanuit de tegenwoordige mentaliteit en sociale omgeving. Het is goed eraan te herinneren dat de christenen met soortgelijke uitdagingen van materialistische genotzucht vanaf het begin van de evangelieverkondiging geconfronteerd zijn geweest. Bovendien: “dankzij een dergelijke kritische reflectie zou onze beschaving, die toch zoveel positieve effecten laat zien – zowel op materieel als op cultureel vlak – zich rekenschap ervan moeten geven dat zij, vanuit verschillende standpunten bezien, een zieke beschaving is, die diepgaande veranderingen in de mens teweeg brengt. Waarom gebeurt dit? De reden is gelegen in het feit dat de maatschappij zich verwijderd heeft van de volle waarheid over de mens, van de waarheid over wat man en vrouw als persoon zijn. Bijgevolg kan zij niet op de juiste manier begrijpen, wat de gave van personen in het huwelijk, de verantwoorde liefde ten dienste van het vaderschap en het moederschap, de authentieke grootheid van de voortplanting en de opvoeding betekenen.” H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Gezinnen - Bij gelegenheid van het Internationaal Jaar van het Gezin, Gratissimam sane (2 feb 1994), 20
Daarom is het opvoedingswerk van de ouders onmisbaar, want “indien bij het geven van het leven de ouders deelnemen aan het scheppend werk van God, dan worden zij door de opvoeding deelgenoot van zijn vaderlijke en tegelijkertijd moederlijke pedagogie. … Door Christus wordt iedere opvoeding, in het gezin en daarbuiten, in de heilbrengende dimensie van de goddelijke pedagogie ingevoegd, de goddelijke pedagogie die gericht is op de mens en het gezin. Zij vindt haar hoogtepunt in het paasmysterie van de dood en verrijzenis van de Heer.” H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Gezinnen - Bij gelegenheid van het Internationaal Jaar van het Gezin, Gratissimam sane (2 feb 1994), 16
Bij hun soms veeleisende en moeilijke taak mogen de ouders zich niet laten ontmoedigen; veeleer moeten zij vertrouwen op de hulp van God onze Schepper en van Christus onze Verlosser. Laten zij eraan denken dat de kerk voor hen bidt met de woorden die paus Clemens I tot de Heer richtte voor allen die in Zijn naam met gezag zijn bekleed: “Verleen hun, Heer, gezondheid, vrede, eensgezindheid en standvastigheid, zodat zij in vrede het gezag kunnen uitoefenen dat U hun hebt toevertrouwd. Heer, hemelse Koning der eeuwen, U geeft aan de mensenkinderen roem eer en macht over de aardse dingen. Leid hen bij hun besluit om te doen wat voor uw aanschijn aangenaam en goed is, zodat ze door het toegewijd, vredevol en mild uitoefenen van de macht die U hun hebt toevertrouwd, uw genade mogen ondervinden.” H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 61,1-2 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1900
Anderzijds beschikken ouders die in een sfeer van liefde leven gegeven en verwelkomd hebben, voor de opvoeding over een potentieel dat geen ander bezit. Als geen ander kennen zij hun kinderen in hun onherhaalbare eigenheid en uit ervaring kennen zij de geheimen en mogelijkheden van ware liefde.