Alfonso Kardinaal López Trujillo - 8 december 1995
Positieve informatie over seksualiteit dient altijd deel te zijn van een opvoedkundige werkwijze die een christelijk kader scherpt waarbinnen alle voorlichting over leven, seksueel handelen, anatomie en hygiëne gegeven kan worden. Daarom moeten de geestelijke en morele aspecten altijd voorop staan en twee dingen beogen: Gods geboden voorhouden als levensweg, en vorming van een goed geweten.
Aan de jonge man die Hem vroeg wat hij moest doen om het eeuwig leven te bereiken, antwoordde Jezus: “Als gij het leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden” (Mt. 19, 17). Na de geboden te hebben opgesomd die betrekking hebben op de liefde voor de evenmens, vatte Jezus ze samen met de positieve woorden: “Gij zult uw naaste beminnen als uzelf” (Mt. 19, 19). Bij het spreken over de geboden is het van groot belang dat men ze laat zien als geschenk van God (met Zijn hand geschreven) Vgl. Ex. 31, 18 waarin het Verbond met Hem is neergelegd en dat door Jezus’ eigen voorbeeld is bevestigd, opdat de opgroeiende mens het verband blijft zien tussen de geboden en een rijk inwendig, onzelfzuchtig leven. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2052. e.v.