Alfonso Kardinaal López Trujillo - 8 december 1995
Aan kinderen of opgroeiende jeugd mag noch individueel noch als groep materiaal worden aangeboden dat erotisch van aard is.
Dit zedigheidbeginsel moet een bescherming zijn voor de deugd van christelijke kuisheid. Daarom moet bij seksuele voorlichting in het kader van de opvoeding tot liefde het onderricht steeds “positief en verstandig” 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de Christelijke opvoeding, Gravissimum Educationis (28 okt 1965), 1 en “duidelijk en fijngevoelig” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 37 zijn. Deze door de Rooms-katholieke. kerk gebruikte vier woorden sluiten alles uit wat bij seksuele voorlichting onaanvaardbaar zou zijn.
Bijvoorbeeld:
- erotische afbeeldingen;
- geschreven of gesproken erotische voorstellingen; Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Schets voor een seksuele opvoeding, Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde (1 nov 1983), 76
- obcene of grove taal;
- onfatsoenlijke humor;
- kuisheid belachelijk maken;
- proberen de ernst van de zonde tegen deze deugd te minimaliseren.
Daarnaast moeten, ook al hebben ze geen erotische lading, schetsmatige en realistische beelden van de geboorte van een kind, bijvoorbeeld in een film, geleidelijk getoond worden zodat de meisjes en jonge vrouwen niet bang worden om kinderen ter wereld te brengen of er afwijzend tegenover komen te staan.