De laatste synode heeft plaatsgevonden
tijdens het Mariale jaar, dat bijzonder aanspoort om dit thema ter sprake te brengen, zoals ook de encycliek
H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Mater
Moeder van de Verlosser
(25 maart 1987) aangeeft.
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 46 Deze encycliek ontwikkelt en actualiseert de leer van het Tweede Vaticaans Concilie welke de inhoud vormt van het achtste hoofdstuk van de Dogmatische Constitutie over de Kerk
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964). Dit hoofdstuk heeft een sprekende titel:
"De heilige Maagd en Moeder van God Maria in het mysterie van Christus en de Kerk". Maria – deze ‘vrouw’ uit de Bijbel
Vgl. Gen. 3, 15
Vgl. Joh. 2, 4
Vgl. Joh. 19, 26
– hoort ten nauwste bij het heilsmysterie van Christus en is daarom ook op speciale wijze aanwezig in het mysterie van de Kerk.
Omdat "de Kerk in Christus als het ware het sacrament is... van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht,"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 doet de speciale aanwezigheid van de Moeder van God in het mysterie van de Kerk ons denken
aan de uitzonderlijke band tussen deze ‘vrouw’ en de gehele mensenfamilie. Het gaat hier om iedereen, om alle zonen en dochters van het mensengeslacht, in wie zich in de loop van de generaties de
fundamentele erfenis van heel de mensheid verwerkelijkt, die verbonden is met het Bijbelse ‘begin’: "God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen" (
Gen. 1, 27).
een toelichting van de antropologische en theologische betekenis van het ‘begin’ kan men vinden in het eerste deel van de toespraken die Paus Johannes Paulus II vanaf 5 september 1979 op de algemene audiëntie van woensdag gewijd heeft aan de ‘theologie van het lichaam’
Deze eeuwige
waarheid over de mens, man en vrouw, die ook onveranderlijk deel uitmaakt van ieders ervaring,
vormt tegelijk het mysterie dat alleen oplicht in het mens geworden Woord... Christus... maakt... de mens voor zichzelf duidelijk en geeft hem inzicht in zijn zeer hoge roeping", zoals het Concilie leert.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 Moet men in dit ‘de mens voor zichzelf duidelijk maken’ soms niet een bijzondere plaats zien voor de ‘vrouw’ die de Moeder van Christus was? Kan de
’boodschap’ van Christus, die vervat is in het Evangelie en als achtergrond heel de Schrift heeft, Oud en Nieuw Testament, soms niet veel zeggen tot de Kerk en tot de mensheid over de waardigheid en de roeping van de vrouw?
Dit is het eigenlijke thema van dit document, dat geplaatst is in de wijde context van het Mariajaar, terwijl het einde van het tweede millennium na de geboorte van Christus en het begin van het derde naderbij komen. En het lijkt mij dat ik het beste
aan deze tekst de stijl en het karakter kan geven van een meditatie.