H. Franciscus van Assisi - 1 januari 1224
Allerhoogste, almachtige, goede Heer
van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen.
U alleen, Allerhoogste, komen zij toe
En geen mens is waardig Uw naam te noemen.
Wees geprezen, mijn Heer met al uw schepselen,
vooral door mijnheer broeder zon,
die de dag is en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en straalt met grote pracht;
van U, Allerhoogste, draagt hij het teken
Wees geprezen, mijn Heer,
door zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd
Helder, kostbaar en mooi.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde,
door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water,
die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur,
door wie Gij voor ons de nacht verlicht.
En hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster, moeder aarde
die ons voedt en leidt
en allerlei vruchten voortbrengt
bonte bloemen en planten.
Wees geprezen, mijn Heer, door wie omwille van uw liefde
en dank en dien Hem met grote nederigheid.
Wees geprezen, mijn Heer, door wie omwille van uw liefde
vergiffenis schenken en ziekte en verdrukking dragen.
Gelukkig wie dat dragen in vrede,
want door U, Allerhoogste, worden zij gekroond.
Wees geprezen, mijn Heer,
door onze zuster de lichamelijke dood,
die geen levend mens kan ontvluchten.
Wee hen die in doodzonde sterven.
Gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt
Want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.
Prijs en zegen mijn Heer
en dank en dien Hem met grote nederigheid.