H. Paus Paulus VI - 6 augustus 1964
ECCLESIAM SUAM Over de Kerk |
|||
► | DRIEVOUDIGE ZORG VAN DE KERK | ||
► | Dialoog | ||
► | Manieren van dialoog |
En in welke vorm moeten wij de dialoog over onze redding tot uitdrukking brengen?
Er zijn veel vormen, want de dialoog staat zo nodig open voor experimenten, hij zoekt de geschikte middelen, hij laat zich niet binden door zinlose apriorismen en hij legt zich niet vast op een verstarde terminologie die alle kracht verloren heeft en de mensen niet meer aanspreekt. Hier stelt zich een ernstig probleem: hoe moet de zending van de Kerk worden aangepast aan het leven van de mensen in een bepaalde tijd, op een bepaalde plaats en in een bepaalde maatschappelijke situatie?
In hoever moet de Kerk zich aanpassen aan de historische en plaatselijke omstandigheden waarin zij haar zending vervult?
Hoe moet zij zich beschermen tegen het gevaar van een relativisme dat haar trouw aan de geloofs- en zedenleer zou aantasten? Maar hoe maakt zij zich tegelijk geschikt voor een toenadering tot allen om allen te redden naar het voorbeeld van de Apostel: "Ik ben alles geworden voor allen om allen te redden"? (1 Kor. 9, 22)
Men redt de wereld niet van buiten af. Zoals het Woord van God, dat mensgeworden is, moeten wij ons tot op zekere hoogte de levensnormen eigen maken van degenen, die wij de boodschap van Christus willen brengen. Zonder afstand te scheppen door te hechten aan privileges en zonder de barrière: van een onbegrijpelijke taal moeten wij, als wij tenminste gehoord en begrepen willen worden, de gewone, beschaafde en fatsoenlijke gebruiken overnemen, vooral die van de onaanzienlijksten. Zelfs voor wij spreken, dienen wij te luisteren naar de stem en nog meer naar het hart van de mensen. Wij moeten proberen de mensen te begrijpen, zo mogelijk te respecteren en als zij het verdienen, aan hun verlangens tegemoet te komen.
Wij moeten als broeders van de mensen handelen, juist omdat wij hun herders, vaders en leermeesters willen zijn. Het klimaat van de dialoog wordt bepaald door de vriendschap en nog meer door de dienstbaarheid. Dit alles zullen wij moeten onthouden en trachten te verwezenlijken overeenkomstig de leer en het voorbeeld van Christus. Vgl. Joh. 13, 14-17
Maar het gevaar blijft, want het apostolaatswerk gaat gepaard met risico's. Onze bekommernis om de toenadering tot onze medebroeders mag ons er niet toe brengen iets te kort te doen aan de waarheid. Onze dialoog mag geen verzwakking betekenen van onze plicht het geloof te behouden. Het apostolaat duldt geen twijfelachtig compromis om een vergelijk treffen, waar het gaat om de beginselen die bepalend zijn voor het denken en handelen volgens onze christelijke geloofsbelijdenis.
Want ireniësme en syncretisme zijn uiteindelijk slechts vormen van scepticisme ten aanzien van de kracht en de inhoud van het woord van God, dat wij willen verkondigen. Alleen wie volledig trouw is aan de leer van Christus, kan het apostolaat doeltreffend uitoefenen.
En alleen wie zijn roeping ten volle beleeft, kan zich vrijwaren tegen besmetting met de dwalingen waarmee hij in aanraking komt. De prediking is onvervangbaar en van het hoogste belang. Naar onze mening zal de stem van het Concilie bij de behandeling van de kwesties die betrekking hebben op het werk van de Kerk in de wereld van vandaag, enige theoretische en praktische normen aangeven die als leidraad kunnen dienen voor de dialoog met onze tijdgenoten. Bij de problemen die betrekking hebben op de eigenlijke apostolische zending van de Kerk en op de telkens wisselende omstandigheden waarin deze zending zich ontplooit, zal naar onze mening de leiding van de Kerk bij gelegenheid met wijsheid en kracht zekere grenzen, normen en wegen vaststellen om te zorgen dat de dialoog levendig en vruchtbaar blijft.
Daarom willen wij dit onderwerp laten rusten en wij beperken ons ertoe nog eens te wijzen op het hoogste belang dat de prediking van het woord van God behoudt. In het kader van het katholieke apostolaat en met name van de dialoog die ons hier aangaat, krijgt het zelfs nog grotere betekenis. Geen enkel communicatiemiddel, met inbegrip van de pers, radio en televisie, hoe machtig ook door de vindingen van de techniek, kan de prediking vervangen.
Apostolaat en prediking zijn in zekere zin gelijkwaardig. De prediking is de eerste vorm van apostolaat. Ons apostolaat, eerbiedwaardige Broeders, is vóór alles dienst van het woord. Wij begrijpen dit volkomen, maar toch lijkt het goed daaraan nu te herinneren om ons pastorale handelen de juiste richting te geven. Wij moeten niet terug naar de studie van de menselijke welsprekendheid of van een ijdele retoriek, maar van de echte kunst om het woord van God te verkondigen.
Wij moeten zoeken naar de wetten die aan deze kunst haar eenvoud, helderheid, kracht en gezag geven. Dan overwinnen wij onze natuurlijke ontoereikendheid bij het gebruik van een geestelijk instrument dat zo verheven en geheimvol is als het woord, en er ontstaat een edele wedijver met allen die tegenwoordig door hun welsprekendheid een sterke invloed uitoefenen, omdat zij toegang hebben tot het forum van de publieke opinie. Aan de Heer zelf moeten wij deze belangrijke en meeslepende gave vragen Vgl. Jer. 1, 6 om waardig te zijn aan het geloof werkelijk een krachtig vertrekpunt te geven Vgl. Rom. 10, 17 en onze boodschap te verbreiden tot het einde der aarde. Vgl. Ps. 18, 5 Vgl. Rom. 10, 18
Laten wij dus de bepalingen over de dienst van het woord in de 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) ijverig en vaardig toepassen. Laat ook het catechismusonderricht aan het christenvolk en alle anderen tot wie het zich kan richten, altijd steunen op een deskundige formulering, een verstandige methode en een volhardende praktijk. Moge het worden bekrachtigd door het getuigenis van een echt goed leven en naar verdere ontwikkeling streven. Moge het de toehoorders brengen tot de veiligheid van het geloof, tot besef voor de aansluiting van Gods Woord op het menselijk leven en tot een eerste kennis van het goddelijk licht.