H. Paus Paulus VI - 6 augustus 1964
Deze daad van herbezinning door de Kerk lijkt ons geheel in overeenstemming met de wijze die God gekozen heeft om zich aan de mensen te openbaren en met hen in de godsdienstige verhouding te treden die door de Kerk wordt verwezenlijkt en tegelijk in de Kerk haar uitdrukking vindt. Want als de goddelijke openbaring "vele malen en op velerlei wijzen" [b.Hebr. 1, 1] tot stand is gekomen en steunt op historisch betrouwbare menselijke feiten, dan is zij toch in het menselijk leven doorgedrongen met de middelen die eigen zijn aan het menselijk woord en de genade van God. Aan deze genade worden de mensen innerlijk deelachtig door het aanhoren van de heilsboodschap en de daarop volgende geloofsact, die het begin vormt van onze rechtvaardigmaking.