H. Paus Johannes XXIII - 15 mei 1961
Evenals onze voorgangers zijn ook wij overtuigd, dat het streven van de arbeiders om deel te nemen aan het leven van de onderneming, waartoe zij behoren en waarbij zij in dienst zijn, een rechtmatig streven is. Van welke aard en welke omvang deze deelname moet zijn, is moeilijk in regels vast te leggen, omdat dit afhangt van de toestand van elke onderneming afzonderlijk. Deze toestand namelijk is niet overal gelijk, en verandert ook in dezelfde onderneming dikwijls plotseling en radicaal. Toch blijven wij van mening, dat de arbeiders actief moeten betrokken worden bij de onderneming, waarvoor zij werken, hetzij het gaat over een private of over een publieke onderneming. In ieder geval moet men er naar streven, aan de onderneming het karakter te geven van een echt menselijke gemeenschap, die met haar geest de onderlinge betrekkingen en de verschillende functies en diensten doordringt.