H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
De Kerk mag zich dus niet onttrekken aan de missionaire activiteit bij alle volkeren. Het is zonder meer de prioritaire taak van de missio ad gentes te verkondigen dat de mens juist in Christus, "de Weg, de Waarheid en het Leven" (Joh. 14, 6), het heil vindt. De interreligieuze dialoog "mag niet eenvoudig de verkondiging vervangen, maar moet op deze verkondiging gericht zijn". Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Reflecties en oriƫntaties over interreligieuze dialoog en de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus, Dialoog en Verkondiging (19 mei 1991), 82 Anderzijds belet de missionaire plicht ons niet in dialoog te treden, met een hart dat diep openstaat om te luisteren. Wij weten immers dat, ten aanzien van het mysterie van de genade, met haar oneindig rijke dimensies en implicaties voor het leven en de geschiedenis van de mens, de Kerk zelf nooit zal ophouden haar zoektocht te verdiepen met de steun en de bijstand van de Trooster, de Geest van Waarheid Vgl. Joh. 14, 17 , die de Kerk juist tot de "volheid van de waarheid" (Joh. 16, 13) zal leiden.
Dit beginsel ligt niet alleen aan de basis van de onuitputtelijke theologische verdieping van de christelijke waarheid, maar ook van de christelijke dialoog met wijsgerige stelsels, culturen, godsdiensten. Vaak wekt de Geest van God die "waait waar Hij wil" (Joh. 3, 8) doorheen de universele menselijke ervaring, ondanks haar talrijke contradicties, tekenen van zijn aanwezigheid die ook de leerlingen van Christus zelf helpen om dieper die boodschap te verstaan, waarvan zij de dragers zijn. Heeft het Tweede Vaticaans Concilie niet juist in deze nederige en vertrouwvolle houding van openheid het "lezen van de tekenen van de tijd" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 4 ter harte genomen? Door een zorgvuldige en aandachtige "onderscheiding" om de "echte tekenen van de tegenwoordigheid van het plan van God" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 11 te zien, erkent de Kerk dat zij niet alleen veel heeft geschonken, maar ook heel wat heeft "ontvangen van de geschiedenis en van de ontwikkeling van de hele mensheid". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 44 Het Concilie heeft ons ook uitgenodigd om ten opzichte van de andere godsdiensten deze houding van openheid en tezelfdertijd van aandachtige onderscheiding aan te nemen. Het komt ons toe getrouw verder te gaan in de lijn van deze leer.