H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
Het beeld van de armoede wordt nog eindeloos groter wanneer wij de nieuwe vormen van armoede bij de oudere plaatsen. Deze nieuwe vormen treft men vaak aan in sectoren en bij mensen die niet van economische mogelijkheden verstoken zijn, maar die wanhopig zijn om de zinloosheid van het bestaan, die verstrikt zijn in drugs, eenzaam door hoge leeftijd of door ziekte, gemarginaliseerd en sociaal gediscrimineerd. De christenen die dit beeld voor ogen zien, dienen vanuit hun geloof in Christus hierin een oproep van Christus zelf te lezen. Het gaat erom een traditie van caritas voort te zetten die in de loop van de voorbije millennia reeds vele uitdrukkingen heeft gekend, maar die vandaag ongetwijfeld een nog grotere zin voor initiatief vereist. Dit is een tijd voor de liefde om met een nieuwe verbeeldingskracht niet alleen op efficiënte wijze middelen te ontplooien, maar ook om mensen bekwaam te maken solidair te zijn met allen die lijden, op een wijze dat een helpend gebaar niet als een vernederende aalmoes, maar als een echt broederlijk delen wordt ervaren.
Daartoe dienen wij zo te handelen dat in alle christelijke gemeenschappen de armen "zich thuis voelen". Is deze levensstijl niet de beste en efficiëntste manier om de blijde boodschap van het koninkrijk aan te bieden? Zonder deze vorm van evangelisatie, door de liefde en het getuigenis van de christelijke armoede, loopt de verkondiging van het evangelie die toch de eerste vorm van de liefde is, gevaar onbegrepen te blijven of te verdrinken in een vloed van woorden, waaraan de huidige communicatie-maatschappij ons dagelijks blootstelt. De liefde van de werken geeft een onvergelijkbare kracht aan de liefde van de woorden.