H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
De pastorale programmatie in het teken van de heiligheid stellen, is in de praktijk een keuze met vergaande gevolgen. Het drukt de overtuiging uit dat, indien het doopsel ons waarlijk binnenvoert in de heiligheid van God, door de opname in Christus en de inwoning van zijn Geest, het een misvatting zou zijn tevreden te zijn met een middelmatig leven vanuit een minimalistische ethiek en een oppervlakkige godsdienstigheid. Als men aan een doopleerling de vraag stelt: "Wil je gedoopt worden?", vraagt men hem tezelfdertijd: "Wil je heilig worden?". Dit betekent hem het radicaal karakter van de Bergrede voorhouden. "Jullie zullen dus onverdeeld goed zijn, zoals jullie hemelse Vader onverdeeld goed is" (Mt. 5, 48).
Zoals het Concilie het zelf uitdrukte, mag men dit volmaaktheidsideaal niet verkeerd opvatten, alsof het een uitzonderlijke manier van leven zou veronderstellen die slechts voor enkele 'genieën' in de heiligheid zou haalbaar zijn. De wegen naar de heiligheid zijn veelvuldig en op de maat van ieders roeping. Ik dank de Heer, die mij de mogelijkheid schonk, om de voorbije jaren talrijke christenen zalig en heilig te verklaren. Hierbij waren er veel leken die heilig werden in de meest gewone levensomstandigheden. Het wordt tijd om opnieuw aan allen vastberaden de 'hoge waarde' van het dagdagelijkse christelijke leven voor te houden: heel het leven van de kerkelijke gemeenschap en van christelijke families moet zich in deze richting ontwikkelen. Het is evenwel vanzelfsprekend dat iedere weg naar heiligheid persoonlijk is, en dat het een echte pedagogie van de heiligheid vereist, die in staat is zich aan te passen aan het ritme van elke persoon. In deze pedagogie zullen in het rijke aanbod aan eenieder, de traditionele vormen van persoonlijke - en groepszorg dienen samen te gaan met de recentere vormen, aangereikt door verenigingen en bewegingen die door de Kerk erkend zijn.