6 juli 1439
En wij bepalen dat de zielen van hen, die nadat ze zijn gedoopt geen smet van enige zonde hebben opgelopen, en ook die zielen, die na het oplopen van een zondesmet of nog in hun eigen lichamen of nadat ze diezelfde lichamen hadden afgelegd gereinigd zijn, zoals eerder gezegd is, worden meteen in de hemel opgenomen en zien daar helder God zelf drievoudig en één, zoals Hij is, echter op grond van de verscheidenheid van verdiensten de een volmaakter dan de ander.