
H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
Wanneer aan niet-gewijde gelovigen vanwege het tekort aan priesters een deel van zielzorg in een parochie is toevertrouwd, moeten zij zich, zoals het Tweede Vaticaans Concilie leert, ervan bewust zijn dat "geen enkele christelijke gemeenschap wordt opgebouwd, als zij niet haar oorsprong en middelpunt heeft in de viering van de heilige Eucharistie". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 6. Zij hebben daarom een verantwoordelijkheid om in de gemeente een echte 'honger' naar de Eucharistie levend te houden, zodat geen enkele gelegenheid tot het vieren van de Mis ooit zal worden gemist, waarbij men ook gebruik zal maken van de aanwezigheid, als zich die voordoet, van een priester die niet verhinderd is door het kerkelijk recht om te celebreren.