H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
De uitdrukking die door het Tweede Vaticaans Concilie herhaaldelijk gebruikt wordt, volgens welke “de ambtelijke priester ... handelend in de persoon van Christus, het eucharistisch offer viert”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10.28 was reeds in eerdere pauselijke leerstellige uitspraken stevig verankerd. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 92 Vgl. H. Paus Pius X, Apostolische Exhortatie, Over de heiligheid van de priesters, Haerent animo - Ad Clerum (4 aug 1908). in: Acta Pii X, IV, 16 Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het Katholieke priesterschap, Ad Catholici Sacerdotii fastigium (20 dec 1935), 34 Ik heb het bij eerdere gelegenheden aangegeven: de uitdrukking in persona Christi “betekent méér dan alleen maar ‘in naam van Christus’ of ‘in plaats van Christus’. Dat het in persona opgedragen wordt, betekent: in die heel speciale, sacramentele vereenzelviging met de ‘hogepriester in eeuwigheid’, die zelf de eigenlijke bewerker en de handelende hoofdpersoon is bij dit, zijn offer. Daarin kan werkelijk niemand Hem vervangen.” H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 8 Het ambt van de priesters die het Sacrament van het Priesterschap hebben ontvangen maakt duidelijk dat de Eucharistie die zij vieren een gave is die op radicale wijze uitstijgt boven de volmacht van de gemeente en die hoe dan ook onvervangbaar is voor een geldige verbinding van de eucharistische consecratie met het offer van het Kruis en met het Laatste Avondmaal.
De gemeente die samenkomt voor de viering van de Eucharistie heeft, wil het een echte eucharistische gemeente zijn, absoluut de aanwezigheid van een gewijde priester nodig die haar voorzit. Van de andere kant is de gemeente uit eigen kracht niet in staat een gewijde bedienaar aan te stellen. Deze bedienaar is een gave die de gemeente ontvangt door de apostolische successie die teruggaat tot de apostelen. Het is de bisschop die, door het Sacrament van de Wijding, een nieuwe priester aanstelt door op hem de macht over te dragen om de Eucharistie te vieren. Daarom “kan het eucharistisch Mysterie in geen enkele gemeenschap gevierd worden dan door de gewijde priester, hetgeen het Vierde Lateraans Concilie uitdrukkelijk heeft verklaard”. Congregatie voor de Geloofsleer, Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over bepaalde vragen betreffende de bediening van de Eucharistie, Sacerdotium ministeriale (6 aug 1983), 11. III.4 Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215), 3