H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
Dit aspect van de universele liefde van het eucharistische offer is gebaseerd op de woorden van de Verlosser zelf. Toen Hij het instelde zei Hij niet slechts: “Dit is Mijn lichaam”, “dit is Mijn bloed”, maar voegde er vervolgens aan toe: “Dat voor u gegeven wordt”, “Dat voor u vergoten wordt” (Lc. 22, 19-20). Jezus verklaarde niet eenvoudigweg dat hetgeen Hij hun te eten en te drinken gaf Zijn lichaam en Zijn bloed was; Hij drukte bovendien het offerkarakter ervan uit en stelde zijn offer sacramenteel tegenwoordig dat spoedig gebracht zou worden aan het kruis voor de redding van allen. “De Mis is tegelijk en onscheidbaar de gedachtenis van het offer, waarin het Kruisoffer vereeuwigd wordt, en van het heilig gastmaal dat bestaat in de gemeenschap met het lichaam en bloed van de Heer.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1382
De Kerk leeft onophoudelijk van het offer van de Verlossing en zij benadert het niet alleen door een van geloof vervulde herinnering maar ook als een werkelijk contact, aangezien dit offer telkens opnieuw tegenwoordig wordt gesteld, sacramenteel voortduurt, in iedere gemeente die het brengt door de handen van de gewijde priester. Op deze wijze reikt de Eucharistie aan de mensen van vandaag de verzoening aan die Christus eens en voorgoed heeft verkregen voor de mensheid van alle tijden. “Het offer van Christus vormt met het offer van de Eucharistie één enkel offer.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1367 De heilige Johannes Chrysostomus verwoordde het goed: “Wij offeren altijd hetzelfde Lam, niet vandaag het ene en morgen een ander maar altijd hetzelfde. Daarom is er altijd slechts één offer ... Ook vandaag offeren wij dat slachtoffer dat eens werd geofferd en dat nooit op zal raken.” H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Brief aan de Hebreën, In epistulam ad Hebraeos. 17,3: PG 63, 131
De Mis stelt het offer van het Kruis tegenwoordig; zij voegt zich er niet aan toe en vermenigvuldigt het niet. Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6. "De offergave (hostia) is immers één en dezelfde, diezelfde, die zichzelf aan het kruis heeft geofferd, offert zich nu door het dienstwerk (ministerium) van de priester; alleen de wijze van offeren is verschillend." Wat herhaald wordt is het vieren ter gedachtenis, het herinnerende tegenwoordigstelling (memorialis demonstratio), Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947) hetgeen Christus’ ene, definitieve verlossende offer steeds tegenwoordig stelt in de tijd. De offernatuur van het eucharistische geheim kan dientengevolge niet begrepen worden als iets op zichzelf staands, onafhankelijk van het Kruis of slechts indirect verwijzend naar het offer van Calvarië.