Paus Franciscus - 13 juni 2022
“Jezus Christus (...) omwille van u is Hij arm geworden" Vgl. 2 Kor. 8, 9 . Met deze woorden richt de apostel Paulus zich tot de eerste christenen in Korinthe, om de basis te leggen voor hun inzet van solidariteit met hun behoeftige broeders en zusters. De Werelddag van de Armen keert ook dit jaar terug als een gezonde provocatie om ons te helpen nadenken over onze manier van leven en de vele armoede van deze tijd.
Enkele maanden geleden begon de wereld de storm van de pandemie te boven te komen en waren er tekenen van economisch herstel die verlichting zouden brengen voor miljoenen mensen die arm geworden waren door het verlies van werk. Er kwam een sprankje rust dat, zonder de pijn van het verlies van dierbaren te laten vergeten, eindelijk een terugkeer beloofde naar rechtstreekse intermenselijke betrekkingen, naar een hernieuwde ontmoeting zonder meer beperkingen of restricties. En toen verscheen een nieuwe ramp aan de horizon, voorbestemd om de wereld een ander scenario op te leggen.
De oorlog in Oekraïne is toegevoegd aan de regionale oorlogen die de afgelopen jaren dood en verderf hebben gezaaid. Maar hier is het beeld ingewikkelder door de rechtstreekse tussenkomst van een "supermacht", die zijn wil wil opleggen tegen het beginsel van zelfbeschikking van de volkeren in. Scènes van tragische herinneringen worden herhaald, en de wederzijdse chantage van een paar machtige mensen bedekt opnieuw de stem van de mensheid die om vrede roept.
Hoeveel armen brengt de onzin van oorlog voort! Overal waar men kijkt, ziet men hoe geweld de weerlozen en zwakkeren treft. Deportatie van duizenden mensen, vooral kinderen, om hen te ontwortelen en hen een andere identiteit op te leggen. De woorden van de Psalmist, geconfronteerd met de verwoesting van Jeruzalem en de ballingschap van de jonge Joden, komen naar voren:
"Aan de stromen van Babel, daar zaten wij neer,
daar weenden wij tranen, denkend aan Sion;
onze citers hingen al aan de wilgen.
En daar eisten juist die rovers gezang.
Vrolijkheid wilden die beulen:
Zing voor ons eens een lied op Sion.’
Hoe zouden wij het lied van de heer kunnen zingen,
zingen hier op vreemd grondgebied?” (Ps 137,1-4).
Miljoenen vrouwen, kinderen en ouderen zijn gedwongen het gevaar van bommen te trotseren om zich in veiligheid te brengen door als vluchteling hun heil te zoeken in de buurlanden. Zij die in de conflictzones blijven, leven elke dag met angst en gebrek aan voedsel, water, medische verzorging en vooral genegenheid. In deze omstandigheden wordt het verstand verduisterd en degenen die de gevolgen ondervinden zijn vele gewone mensen, die zich voegen bij het al zeer grote aantal armen. Hoe kan een adequaat antwoord worden gegeven dat verlichting en vrede brengt aan zoveel mensen die zijn overgeleverd aan onzekerheid en instabiliteit?
Het is in deze tegenstrijdige context dat de zesde Werelddag van de Armen plaatsvindt, met de uitnodiging - hernomen door de apostel Paulus - om onze blik gericht te houden op Jezus, die "omwille van u is Hij arm geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u rijk zou worden door zijn armoede" (2 Kor. 8, 9). Bij zijn bezoek aan Jeruzalem had Paulus Petrus, Jacobus en Johannes ontmoet, die hem hadden gevraagd de armen niet te vergeten. De gemeenschap van Jeruzalem verkeerde in grote nood door de hongersnood die het land had getroffen. En de apostel organiseerde onmiddellijk een grote inzameling ten gunste van deze arme mensen. De christenen van Korinthe toonden zich zeer gevoelig en behulpzaam. Op aanwijzing van Paulus verzamelden zij elke eerste dag van de week wat zij hadden weten te sparen en iedereen was zeer vrijgevig.
Alsof er sindsdien geen tijd is verstreken, maken ook wij elke zondag tijdens de viering van de H. Eucharistie hetzelfde gebaar, door onze offers te bundelen, zodat de gemeenschap kan voorzien in de behoeften van de allerarmsten. Het is een teken dat de christenen altijd met vreugde en verantwoordelijkheidsgevoel hebben uitgevoerd, opdat geen broeder of zuster gebrek zou hebben aan de eerste levensbehoeften. Dit blijkt reeds uit het verslag van de heilige Justinus, die in de tweede eeuw aan keizer Antoninus Pius de zondagsvieringen van de christenen beschreef en schreef:
"Op de dag die "van de zon" wordt genoemd, komen wij allen bijeen, inwoners van de steden of van het platteland, en lezen wij de memoires van de apostelen of de geschriften van de profeten zolang de tijd het toelaat. (...) Vervolgens de gewijde elementen aan ieder uitgedeeld en door de diakens naar de afwezigen gebracht. De rijken en zij die het wensen geven vrijelijk, ieder wat hij wil, en wat wordt opgehaald wordt bij de priester neergelegd. De laatste komt te hulp aan wezen, weduwen en door ziekte of een andere oorzaak behoeftigen, aan gevangenen, aan vreemdelingen die in ons midden zijn: kortom, hij ontfermt zich over ieder die in nood verkeert" H. Justinus, Eerste apologie, Apologia contra Antoninus Pius. LXVII, 1-6
Terugkerend naar de gemeenschap van Korinthe, begon na het aanvankelijke enthousiasme hun engagement te tanen en verloor het door de apostel voorgestelde initiatief aan kracht. Dit is de reden voor Paulus om op een hartstochtelijke manier te schrijven om de inzameling weer op gang te brengen, " voltooi nu uw werk en laat het resultaat beantwoorden aan de bereidwilligheid bij de opzet, naar de middelen waarover u beschikt " (2 Kor. 8, 11).
Ik denk op dit moment aan de bereidheid die de afgelopen jaren hele bevolkingsgroepen ertoe heeft bewogen hun deuren te openen om miljoenen vluchtelingen uit de oorlogen in het Midden-Oosten, Centraal-Afrika en nu Oekraïne op te vangen. Gezinnen hebben hun huizen wijd opengesteld om plaats te maken voor andere gezinnen, en gemeenschappen hebben zoveel vrouwen en kinderen grootmoedig opgenomen om hun de waardigheid te geven die hun toekomt. Maar hoe langer het conflict voortduurt, hoe meer de gevolgen ervan verergeren. De gastlanden vinden het steeds moeilijker om de continuïteit van de hulpverlening te waarborgen; gezinnen en gemeenschappen beginnen het gewicht te voelen van een situatie die verder gaat dan een noodsituatie. Nu is het moment gekomen om niet toe te geven en de aanvankelijke motivatie te hernieuwen. Wat wij begonnen zijn, moet met dezelfde verantwoordelijkheid worden voltooid.
Solidariteit is in feite precies dat: het weinige dat we hebben delen met hen die niets hebben, zodat niemand lijdt. Hoe meer het gemeenschapsgevoel en de communio als levenswijze groeien, hoe meer solidariteit zich ontwikkelt. Anderzijds moet men bedenken dat er landen zijn waar in de afgelopen decennia de welvaart voor veel gezinnen aanzienlijk is toegenomen en zij een zekere levensstandaard hebben bereikt. Dit is een positief resultaat van particuliere initiatieven en wetten die de economische groei hebben ondersteund in combinatie met concrete stimulansen voor gezinsbeleid en sociale verantwoordelijkheid. De verworven rijkdom aan veiligheid en stabiliteit kan nu worden gedeeld met degenen die gedwongen waren hun huizen en hun land te verlaten om zichzelf te redden en te overleven. Als leden van de civiele samenleving houden wij de oproep tot de waarden van vrijheid, verantwoordelijkheid, broederschap en solidariteit levendig. En als christenen vinden we altijd de basis van ons zijn en handelen in naastenliefde, geloof en hoop.
Het is interessant op te merken dat de apostel de christenen niet wil verplichten door hen te dwingen tot een werk van liefdadigheid. Hij schrijft immers: "Ik zeg dit niet bij wijze van bevel " (2 Kor. 8, 8), maar om "de echtheid" van hun liefde in de zorg en bekommernis om de armen te toetsen. Vgl. 2 Kor. 8, 8 De basis van Paulus' verzoek is zeker de behoefte aan concrete hulp, maar zijn bedoeling gaat verder. Hij roept op om de collecte een teken van liefde te laten zijn, waarvan Jezus zelf getuigd heeft. Kortom, vrijgevigheid jegens de armen vindt zijn sterkste motivatie in de keuze van de Zoon van God, die Zichzelf arm wilde maken.
De apostel schrikt er niet voor terug te bevestigen dat deze keuze van Christus, dit ontdoen van zichzelf, een genade is, ja, "de genade van onze Heer Jezus Christus" [c:N.v.d.v.: In de grondtaal staat ‘genade’ terwijl dit in de Willibrord 95 met ‘liefde’ vertaald is. Daarom is hier gekozen voor een werkvertaling van het Bijbelcitaat uit het Italiaans. (2 Kor. 8, 9), en alleen door die te aanvaarden kunnen wij concreet en samenhangend uitdrukking geven aan ons geloof. De leer van het gehele Nieuwe Testament vormt een eenheid rond dit thema, dat ook tot uitdrukking komt in de woorden van de apostel Jacobus: "Luister niet alleen naar het woord, maar handel er ook naar; anders bedriegt u uzelf. Wie luistert naar het woord maar er niet naar handelt, lijkt op iemand die het gezicht waarmee hij geboren is, in een spiegel bekijkt. Nauwelijks heeft hij zich bekeken, of hij gaat heen, en meteen is hij vergeten hoe hij eruit zag. Maar wie zich buigt over de wet die volmaakt is en vrijmaakt, en daarbij blijft, wie niet vergeet wat hij hoort maar er ook naar handelt, zo iemand zal gelukkig zijn in wat hij doet. " (Jak. 1, 22-25).
Ten overstaan van de armen houdt men zich niet bezig met retoriek, maar stroopt men de mouwen op en brengt het geloof in praktijk door middel van directe betrokkenheid, die aan niemand kan worden gedelegeerd. Soms echter kan een vorm van laksheid de overhand nemen, wat leidt tot inconsequent gedrag, zoals onverschilligheid tegenover de armen. Het komt ook voor dat sommige christenen, door een buitensporige gehechtheid aan geld, vastlopen in het misbruiken van goederen en bezittingen. Dit zijn situaties die een zwak geloof en een trage en kortzichtige hoop laten zien.
Wij weten dat het probleem niet het geld zelf is, omdat het deel uitmaakt van het dagelijks leven en de sociale relaties van de mensen. Wij moeten echter nadenken over de waarde die geld voor ons heeft: het mag geen absolute waarde worden, alsof het het hoofddoel zou zijn. Een dergelijke gehechtheid verhindert ons realistisch te kijken naar het leven van alledag en vertroebelt onze visie, waardoor wij de noden van anderen niet meer zien. Niets kan schadelijker zijn voor een christen en een gemeenschap dan zich te laten verblinden door het afgodsbeeld van de rijkdom, waardoor men vastgeketend raakt aan een kortstondige en failliete levensvisie.
Het gaat er dus niet om, zoals zo dikwijls het geval is, een welwillende houding aan te nemen ten opzichte van de armen; het gaat er veeleer om, zich in te zetten opdat het niemand aan het nodige ontbreekt. Het is niet het activisme dat redt, maar de oprechte en edelmoedige aandacht die het mogelijk maakt een arme tegemoet te gaan als een zuster of broeder die zijn hand uitstrekt om mij te doen ontwaken uit de slaap waarin ik ben gevallen. "Niemand zou moeten zeggen dat hij zich verre houdt van de armen, omdat zijn levenskeuzes met zich meebrengen dat hij meer zorg besteedt aan andere verplichtingen. Dit is een veel voorkomend excuus in de kringen van academici, ondernemers of mensen met een beroep, en zelfs binnen de Kerk. (...) mag niemand zich ontslagen voelen van de zorg voor de armen en de maatschappelijke gerechtigheid " Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 201 Het is dringend noodzakelijk nieuwe wegen te vinden die verder gaan dan "die visie op sociaal beleid die opgevat wordt als een beleid voor de armen, maar nooit met de armen of door de armen, en zeker nooit geïntegreerd in een project dat volkeren samenbrengt " Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 169 In plaats daarvan moeten wij geneigd zijn de houding aan te nemen van de apostel die aan de Korintiërs kon schrijven: Het gaat er niet om u neer te halen om anderen op te beuren “Er moet een zeker evenwicht zijn " (2 Kor. 8, 13).
Er is een paradox die vandaag net als in het verleden moeilijk te aanvaarden is, omdat hij indruist tegen de menselijke logica: er is een armoede die rijk maakt. Door te herinneren aan de "genade" van Jezus Christus wil Paulus bevestigen wat hij zelf heeft verkondigd, namelijk dat ware rijkdom niet bestaat in het verzamelen van "schatten op aarde, die door mot en roest worden verteerd en waar dieven inbreken en stelen" (Mt. 6, 19), maar veeleer in de onderlinge liefde die ons elkaars lasten doet dragen, zodat niemand in de steek wordt gelaten of buitengesloten. De ervaring van zwakte en beperking die wij de laatste jaren hebben doorgemaakt, en nu de tragedie van een oorlog met wereldwijde gevolgen, moeten ons iets beslissends leren: wij zijn niet op deze wereld om te overleven, maar opdat allen een waardig en gelukkig leven kunnen leiden. De boodschap van Jezus wijst ons de weg en laat ons ontdekken dat er een armoede is die vernedert en doodt, en dat er een andere armoede is, de zijne, die bevrijdt en ons rust geef.
De armoede die doodt is ellende, het kind van onrechtvaardigheid, uitbuiting, geweld en de onrechtvaardige verdeling van middelen. Het is de wanhopige armoede, beroofd van een toekomst, omdat zij wordt opgelegd door de cultuur van verspilling die geen vooruitzichten of uitwegen biedt. Het is de ellende die, terwijl zij mensen tot extreme armoede dwingt, ook de geestelijke dimensie uitholt. En hoewel zij vaak over het hoofd wordt gezien, betekent het niet dat deze dimensie niet bestaat of niet meetelt. Wanneer de enige wet de berekening van de winst aan het eind van de dag wordt, dan is er geen enkele blokkade meer over te gaan tot de logica van het uitbuiten van mensen: anderen zijn slechts middelen. Er zijn geen billijke lonen meer, geen billijke arbeidstijden, en er worden nieuwe vormen van slavernij gecreëerd, waaraan mensen onderworpen zijn die geen alternatief hebben en dit giftige onrecht moeten aanvaarden om het minimum aan levensonderhoud bij elkaar te schrapen.
De armoede die bevrijdt, daarentegen, is de armoede die voor ons staat als een verantwoorde keuze om de ballast te verlichten en ons te concentreren op het essentiële. Men kan inderdaad gemakkelijk dat gevoel van ontevredenheid vinden dat velen ervaren, omdat zij het gevoel hebben dat er iets belangrijks ontbreekt en zij gaan daarnaar op zoek als doelloze zwervers. Gretig op zoek naar wat hen kan bevredigen, moeten zij naar de kleinen, de zwakken, de armen worden geleid om eindelijk te begrijpen wat zij werkelijk nodig hebben. De ontmoeting met de armen maakt het mogelijk een einde te maken aan zovele onbelangrijke angsten en zorgen, om uit te komen bij wat werkelijk telt in het leven en dat niemand ons kan afnemen: ware en gratuite liefde. In feite zijn de armen, voordat zij het object van onze aalmoezen zijn, subjecten die ons helpen ons te bevrijden van de banden van rusteloosheid en oppervlakkigheid. Een vader en dokter van de Kerk, de heilige Johannes Chrysostomus, in wiens geschriften wij sterke veroordelingen vinden van het gedrag van de christenen tegenover de armen, schreef: "Indien gij niet kunt geloven, dat armoede rijk maakt, denk dan aan uw Heer en houd op daaraan te twijfelen. Als hij niet arm was geweest, zou u niet rijk zijn geweest; dit is buitengewoon, dat uit armoede overvloedige rijkdom is voortgekomen. Paulus bedoelt hier met "rijkdom" de kennis der godsvrucht, de reiniging van zonden, de gerechtigheid, de heiligmaking, en duizend andere goede dingen die ons nu en altijd gegeven zijn. Dit alles hebben wij door armoede" [[2046||17.1).
De tekst van de apostel Paulus waarnaar deze VIe Werelddag van de Armen verwijst, presenteert de grote paradox van het geloofsleven: de armoede van Christus maakt ons rijk. Paulus was in staat dit onderricht te geven - en de Kerk om het te verspreiden en er door de eeuwen heen van te getuigen - omdat God, in zijn Zoon Jezus, deze weg koos en bewandelde. Als Hij arm is geworden voor ons, dan wordt ons leven zelf verlicht en omgevormd, en krijgt het een waarde die de wereld niet kent en niet kan geven.
De rijkdom van Jezus is zijn liefde, die zich voor niemand sluit en zich uitstrekt naar allen, vooral naar hen die gemarginaliseerd zijn en verstoken van de eerste levensbehoeften. Uit liefde ontkleedde hij zich en nam de menselijke conditie aan. Uit liefde heeft Hij zichzelf tot een gehoorzame dienaar gemaakt, zelfs tot het punt van sterven aan het kruis. Vgl. Fil. 2, 6-8 Uit liefde werd Hij het "brood om van te leven" (Joh. 6, 35), opdat niemand gebrek zou hebben aan de eerste levensbehoeften en het voedsel zou vinden dat voedt voor het eeuwige leven. Zelfs in onze dagen lijkt het moeilijk, zoals het toen was voor de discipelen van de Heer, om deze leer te aanvaarden Vgl. Joh 6,60 ; maar Jezus' woord is duidelijk. Als wij willen dat het leven de dood overwint en de waardigheid wordt verlost van het onrecht, dan is de weg de zijne: de armoede van Jezus Christus volgen, het leven delen uit liefde, het brood van ons dagelijks leven breken met onze broeders en zusters, te beginnen bij de minsten, bij hen die het aan de eerste levensbehoeften ontbreekt, opdat gelijkheid wordt bereikt, de armen worden bevrijd van de ellende en de rijken van de ijdelheid, die beide uitzichtloos zijn.
Op 15 mei heb ik broeder Charles de Foucauld heilig verklaard, een man die, rijk geboren, afstand deed van alles om Jezus te volgen en met Hem arm en broeder van allen te worden. Zijn kluizenaarsleven, eerst in Nazareth en daarna in de woestijn van de Sahara, bestaande uit stilte, gebed en samen delen, is een voorbeeldig getuigenis van christelijke armoede. Het zal ons goed doen deze woorden van hem te overdenken: "Laten wij de armen, de kleinen, de arbeiders niet verachten; zij zijn niet alleen onze broeders in God, maar zij zijn het ook die Jezus het meest volmaakt navolgen in zijn uitwendig leven. Ze vertegenwoordigen perfect Jezus, de Werker van Nazareth. Zij zijn de eerstgeborenen onder de uitverkorenen, de eersten die geroepen zijn tot de wieg van de Verlosser. Zij waren het gewone gezelschap van Jezus, van zijn geboorte tot zijn dood (...). Laten we hen eren, laten we in hen de beelden van Jezus en zijn heilige ouders eren (...). Laten wij voor onszelf nemen [de voorwaarde] die hij voor zichzelf nam (...). Laten wij nooit ophouden in alles arm te zijn, broeders van de armen, metgezellen van de armen, laten wij de armsten der armen zijn zoals Jezus, en laten wij zoals Hij de armen liefhebben en ons met hen omringen" ( Commentaar bij het Evangelie van Lucas, meditatie 263). Z. Charles de Foucauld, Méditation sur les Saints Evangiles. nr. 263 over Lc 2,8-20: C. DE FOUCAULD, La Bonté de Dieu. Meditations sur les saints Evangiles (1), Nouvelle Cité, Montrouge 1996, 214-216. Voor Broeder Charles waren dit niet alleen woorden, maar een concrete manier van leven, die hem ertoe bracht met Jezus de gave van het leven zelf te delen.
Moge deze VIe Werelddag van de Armen een gelegenheid van genade worden, om een persoonlijk en gemeenschappelijk gewetensonderzoek te doen en ons af te vragen of de armoede van Jezus Christus onze trouwe metgezel is in het leven.
Rome, St Jan van Lateranen, 13 juni 2022, H. Antonius van Padua.
FRANCISCUS