Paus Franciscus - 15 juni 2022
Jezus heeft ons de eerste les geleerd. De bejaarde vrouw leert ons de tweede. “Zij stond op en begon hen te bedienen”. Ook als bejaarden kan, ja moet men de gemeenschap dienst betonen. Het is goed dat bejaarden nog de verantwoordelijkheid voor het dienen cultiveren en de bekoring overwinnen om zich afzijdig te houden. De Heer sluit ze niet uit, integendeel, Hij geeft hen nieuwe kracht om te dienen. En ik houd eraan op te merken dat in het verhaal door de Evangelisten geen bijzondere nadruk wordt gelegd: dit is de gewone gang van de navolging, die de leerlingen, in heel haar draagwijdte, zullen leren tijdens de vormingsweg waarvan zij de ervaring zullen opdoen in de school van Jezus. Bejaarden die de openheid bewaren voor genezing, voor troost, voor voorspraak voor al hun broeders en zusters – wezen het leerlingen, honderdmannen, slachtoffers van kwade geesten, uitgesloten mensen …- zijn wellicht het hoogste getuigenis van de zuiverheid van deze dankbaarheid die het geloof vergezelt. Als bejaarden, in plaats van uitgesloten en afgedankt van het toneel verdwijnen waarop het leven van de gemeenschap zich afspeelt, in het centrum van de gemeenschappelijke aandacht zouden staan, dan zouden zij aangemoedigd worden het kostbare dienstwerk van de dankbaarheid tegenover God, die niemand vergeet, uit te oefenen. De dankbaarheid van bejaarde mensen om de tijdens hun leven ontvangen gaven van God, zoals de schoonmoeder van Petrus leert, geeft aan de gemeenschap opnieuw de vreugde van het samenleven en geeft aan het geloof van de leerlingen het wezenlijke kenmerk van zijn bestemming.