Paus Franciscus - 20 april 2022
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vandaag willen we, met behulp van het Woord van God, een weg bewandelen doorheen de broosheid van de ouderdom, getekend meer speciaal door ervaringen van verwardheid en vernedering, door verlies en verlatenheid, door ontgoocheling en twijfel. Natuurlijk kunnen de ervaringen van onze broosheid ten aanzien van dramatische, soms tragische, levenssituaties zich op elk ogenblik van het bestaan voordoen. Hoe dan ook, op hoge leeftijd kunnen zij minder indruk maken en bij sommigen zelfs leiden tot een soort gelatenheid, ja zelfs wrevel. Hoe vaak hebben we niet gehoord of gedacht: “Bejaarden veroorzaken last”. We hebben het gezegd, we hebben het gedacht…De zwaarste wonden van de kindsheid en van de jeugd brengen terecht een gevoel van onrechtvaardigheid mee of van opstandigheid, een kracht tot reactie en tot strijd. Daarentegen gaan de wonden, ook de zware, van de hoge ouderdom onvermijdelijk vergezeld van een aanvoelen dat, hoe dan ook, het leven zichzelf niet tegenspreekt, omdat het reeds geleefd is. Op die wijze worden bejaarden een beetje verwijderd ook uit onze ervaring. We willen ze verwijderen.
In de algemene menselijke ervaring is de liefde - zoals men zegt - afnemend. Ze keert niet met dezelfde kracht terug in het leven dat achter de rug ligt als in dat wat nog voor de boeg lag. De gegevenheid van de liefde blijkt ook hieruit: ouders weten dat van altijd, bejaarden leren het vlug. Desondanks opent de openbaring een weg voor een verschillend herstel van de liefde: het is de weg van het eerbetoon aan hen die ons zijn voorgegaan. De weg van het eerbetoon aan wie ons is voorgegaan begint van hier: de bejaarden eren
Deze bijzondere liefde die zich een weg baant in de vorm van eerbetoon - dat wil zeggen, tederheid en tegelijk eerbied - en bedoeld is voor de hoge leeftijd wordt bezegeld door het gebod van God. “Vader en moeder zult gij eren” is een plechtige opdracht, de eerste van de “tweede tafel” van de tien geboden. Het gaat niet slechts over de eigen vader en over de eigen moeder. Het gaat over de generatie en generaties die voorafgaan en waarvan het afscheid traag en langdurig kan zijn om zo tijd en ruimte te scheppen voor een blijvend samenleven met de andere leeftijden van het leven. Met andere woorden het gaat over de hoge leeftijd van het leven.
Eer is een geschikt woord om de sfeer in kaart te brengen van het teruggeven van de liefde aan de hoge leeftijd. Met andere woorden, wij hebben liefde ontvangen van onze ouders, van onze grootouders, en nu geven wij die liefde aan hén terug, aan de bejaarden, aan de grootouders. Op onze dagen hebben we term “waardigheid” herontdekt om de waarde aan te duiden van de eerbied en van de zorg voor het leven van elkeen. Waardigheid staat hier ongeveer gelijk met eer: vader en moeder eren, bejaarden eren dat is de waardigheid herkennen die zij bezitten.
Laten we goed nadenken over die mooie verbuiging van de liefde die de eer is. De zorg zelf voor de zieke, het ondersteunen van wie niet zelfredzaam is, de waarborg van ondersteuning kunnen eer ontberen. Eer begint daar te ontbreken wanneer het onwankelbare zelfvertrouwen in plaats van zich neer te buigen als teken van zachtheid en liefde, tederheid en eerbied, verwordt tot ruwheid en grofheid. Wanneer zwakheid verweten wordt en zelfs wordt gestraft, als was het een fout. Wanneer verlorenheid en verwarring een breuk worden door belachelijk making en brutaliteit. Dat kan zelfs voorkomen binnen de huiselijke muren, in verzorgingstehuizen net zoals in de burelen of in de open ruimte in de stad. Bij jongeren, ook onrechtstreeks, een houding van zelfgenoegzaamheid - zelfs van minachting - ten aanzien van de hogere leeftijd aanmoedigen omwille van zijn zwakheden en kwetsbaarheid brengt vreselijke dingen voort. Het opent de weg naar onvoorstelbare uitspattingen. Jongeren die het deken van een “zwerver” in brand steken - dat hebben we gezien - omdat ze hem beschouwen als menselijk uitschot, zijn het topje van de ijsberg dat wil zeggen van de minachting voor een leven dat, ver van de aantrekkelijkheid en de drang van de jeugd, reeds gezien wordt als een leven van afval. Vaak denken we dat de bejaarden afval zijn of zetten we hen bij het afval. Men misprijst de bejaarden en sluit ze van het leven uit door ze weg te zetten.
Deze minachting welke de bejaarde onteert, onteert eigenlijk ons allen. Als ik een bejaarde onteer, dan onteer ik mijzelf. De lezing uit het boek Sirach die we aan het begin hoorden, is terecht zeer hard ten aanzien van ontering. Voor het aanschijn van God roept zij om wraak. In het verhaal van Noach komt een stuk voor dat in dit verband zeer sprekend is. De bejaarde Noach, de held van de zondvloed en nog steeds zeer actief, ligt er ongemanierd bij na een glaasje te veel. Hij is bejaard, maar heeft te veel gedronken. Om hem niet vol schaamte te doen ontwaken, bedekken de kinderen hem. Met neergeslagen ogen, met grote eerbied. Dit is een mooie tekst die alles zegt over de eerbied voor een bejaarde. De zwakheden van de bejaarde bedekken om hem niet tot schaamte te brengen. Een tekst die ons veel hulp biedt.
Niettegenstaande alle materiële voorzieningen welke de meer welvarende en georganiseerde samenlevingen ter beschikking stellen aan ouderen– en waarover men terecht fier mag zijn –lijkt mij de strijd voor een herstel van die speciale vorm van liefde welke de eer is, nog steeds broos en wrang. We moeten al het mogelijke doen, steun bieden, aanmoedigen, betere sociale en culturele steun verlenen aan hen die gevoelig zijn voor deze beslissende vorm van de “beschaving van de liefde”. En wat dit betreft veroorloof ik mij de ouders deze raad te geven: ouders, brengt asjeblieft kinderen, kleuters, jeugd, bij de bejaarden. Breng ze steeds samen. En wanneer de bejaarde wat ziek is, niet wel in het hoofd, breng ze samen. Dat ze leren dat dit ons bestaan is. Dat dit mogelijk gemaakt heeft dat wij er zijn. Asjeblieft, verwijder de bejaarden niet. En als er geen andere mogelijkheid is dan hen naar een rusthuis te brengen, ga hen, asjeblieft, bezoeken en neemt de kinderen mee op bezoek. Zij zijn de eer van onze beschaving, de bejaarden die de deuren hebben opengemaakt. Vaak vergeten kinderen dit. Ik deel met jullie een persoonlijke ervaring. In Buenos Aires ging ik graag op bezoek in de rusthuizen. Ik ging vaak iedereen bezoeken. Ik herinner me dat ik eens aan een dame vroeg: “Hoeveel kinderen hebt u?” – “Vier, allen getrouwd, met kleinkinderen”. En ze begon het verhaal van het gezin te doen. “En zij, komen zij?” – “Ja, ze komen steeds”. Toen ik de kamer verliet zei de verzorgster die alles gehoord had: “Padre, ze heeft een leugen verteld om de kinderen te beschermen. Sinds een half jaar is niemand gekomen!” Dat is bejaarden uitsluiten en denken dat bejaarden afval zijn. Asjeblieft: dat is een zware zonde. Dit is het eerste grote gebod en het enige dat ook de beloning noemt. “Eer vader en moeder en je zult lang leven op aarde”. Dit gebod om bejaarden te eren is voor ons een zegen die op deze wijze zichtbaar wordt: “Je zult lang leven”. Asjeblieft, bescherm de bejaarden. En als ze zwak van geest worden, bescherm ze hoe dan ook want zij zijn de tegenwoordigheid van de geschiedenis. De tegenwoordigheid van mijn gezin, dat ben ik die hier ben dankzij hen. Dat kunnen we allen zeggen: dankzij jou, opa en oma, leef ik. Asjeblieft, laat ze niet alleen. Zorgen voor bejaarden is geen zaak van huidverzorging en plastische chirurgie. Neen. Het is, veeleer, een zaak van eer, die de opvoeding van de jeugd ten aanzien van het leven en zijn fasen, moet veranderen. De liefde voor het menselijke die we delen, ook voor de eer van het geleefde leven, is geen zaak voor bejaarden. Het is veeleer een ambitie die de jeugd zal doen schitteren en haar beste eigenschappen zal erven. De wijsheid van Gods Geest stelt ons in staat met de nodig energie de horizon te openen voor deze ware en eigenlijke culturele revolutie.