• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Tegen het einde van de 16e eeuw echter bleek met de dag al duidelijker, dat men de zo gewenste hernieuwing en hervorming van de Rutheense Kerk, die gebukt ging onder zware rampen, slechts van een nieuwe hereniging met de Apostolische Stoel kon verwachten. Zelfs schismatieke geschiedschrijvers stellen de allertreurigste toestand dezer Kerk vast en erkennen deze openlijk. Ook vooraanstaande Ruthenen, in het jaar 1585 te Warschau in vergadering bijeen, legden hun klachten in levendige en scherpe bewoordingen aan den metropoliet voor en erkenden, dat hun Kerk door zulke rampen beproefd werd, als er nog nooit tevoren geweest waren, of later nog zouden kunnen komen.

Zij aarzelden niet zelfs den metropoliet, de bisschoppen en de kloosteroversten ter verantwoording te roepen en hen onder zware beschuldigingen aan te klagen. Daar er dus leken tegen de hiërarchie opstonden, bleek wel, dat de kerkelijke tucht aanzienlijk verslapt was.

Het is daarom niet te verwonderen, dat de kerkvorsten ten slotte zelf, na verschillende vergeefse pogingen tot herstel, soms te kennen gaven, dat de enigste hoop voor de Rutheense Kerk gelegen was in een bewerken van de terugkeer tot de katholieke eenheid. In die tijd was het vorst Konstantijn Ostroschkyj onder de Ruthenen bezat deze de grootste macht die de totstandkoming van een dergelijke terugkeer voorstond, op voorwaarde echter, dat de gehele oosterse Kerk met de westerse tot overeenstemming kwam. Maar toen hij later bemerkte, dat men op dit plan niet zou ingaan, zoals hij wenste, werkte hij het herstel der eenheid heftig tegen. Niettemin publiceerden de metropoliet en zes bisschoppen, na onderling overleg, op 2 December van het jaar 1594 een gezamenlijke verklaring, waarin zij uiteen zetten bereid te zijn de overeenstemming en de gewenste eenheid te bevorderen. Tot deze overtuiging zo luidde hun schrijven zijn wij gekomen,

"omdat wij tot onze innige droefheid zien, hoeveel moeilijker het voor de mensen is om hun zaligheid te bereiken buiten deze eenheid der Kerken Gods. Te beginnen bij Christus, onzen Verlosser, en Zijn heilige apostelen, hebben onze voorgangers in die eenheid volhard en erkenden zij voor zover wij hierin over concilies en duidelijke canones beschikken in de Kerk Gods hier op aarde één opperherder en eersten opperpriester en wel niemand anders dan Z. H. den paus van Rome; hem waren zij in alles gehoorzaam en zo lang dit over de gehele lijn van kracht bleef, heerste er in de Kerk Gods altijd orde en bloeide de godsdienst." Baronius, Annales, t, VII, Romae 1596, appendix, p. 681

Voordat zij echter dit lofwaardig voornemen feitelijk met succes konden verwerkelijken, moesten er nog langdurige en zeer moeilijke kwesties behandeld worden. Nadat op 22 Juni van het jaar 1595 in naam van alle Rutheense bisschoppen een nieuwe verklaring van dezelfde strekking was uitgevaardigd, was de zaak tegen het einde van September eindelijk zover gevorderd, dat Cyrillus Terletskyj, bisschop van Luck en exarch van den patriarch van Konstaninopel, benevens Hypatius Pocej, bisschop van Wladimir, als vertegenwoordigers van alle andere bisschoppen de reis naar Rome konden ondernemen. Op deze reis namen zij een document mede, waarin de voorwaarden omschreven waren, waarop alle Rutheense bisschoppen bereid waren tot de eenheid der Kerk toe te treden. De gezanten werden met grote welwillendheid ontvangen en onze voorganger Clemens VIII z.g. liet de raad van kardinalen het meegebrachte document nauwkeurig bestuderen en beoordelen. Toen spoedig daarop de besprekingen over deze gehele aangelegenheid begonnen waren, bereikte men ten slotte het gezegende en verhoopte resultaat: op 23 December 1595 immers werden de gezanten tot den paus toegelaten, nadat zij hem in plenaire zitting de verklaring van al hun bisschoppen overhandigd hadden. Zij legden voor zichzelf en namens de anderen een plechtige belijdenis van het katholieke geloof af en zij beloofden hem de verschuldigde gehoorzaamheid en onderdanigheid.

Op dezelfde dag deelde onze voorganger Clemens VIII het bericht van deze heugelijke gebeurtenis in zijn apostolische constitutie "Groot is de Heer en alle lof overwaardig" Paus Clemens VIII, Constitutie, Magnus Dominus (23 dec 1595). A. Theiner, Vetera monumenta Poloniae et Lithuaniae, t. II, p. 240ss, aan de gehele wereld mede en wenste hij haar daarmede geluk. Met welk een vreugde en met welk een welwillendheid de Kerk van Rome hen, die tot de eenheid van de schaapstal waren teruggekeerd, het Rutheense volk nl., liefdevol heeft overstelpt, blijkt ook uit de apostolische brief "Gezegend zij de Herder", uitgevaardigd op 7 Februari 1596. Daarin stelt de paus den metropoliet en de overige Rutheense bisschoppen in kennis met de zo heugelijk tot stand gekomen hereniging en samenvoeging van hun gehele Kerk met de Apostolische Stoel. Nadat de paus van Rome in deze brief in korte bewoordingen had uiteengezet, wat er te Rome daaromtrent was behandeld en besproken, en met een dankbaar hart de arbeid had geprezen, die door Gods barmhartigheid eindelijk was aangevangen, verklaarde hij, dat de gebruiken en de wettige riten der Rutheense Kerk ongeschonden konden bewaard worden.

"Op dezelfde rond en op dezelfde wijze, waarop het concilie van Florence toestond, dat gij uw riten en ceremonién, welke de ongeschondenheid van het katholieke geloof en onze onderlinge eenheid niet in het minst aantasten, behield, staan ook wij u dit toe." A. Theiner, Vetera monumenta Poloniae et Lithuaniae, t. II, p. 251ss,

Vervolgens verzekert hij hun, zelfs Z. M. den koning van Polen verzocht te hebben niet alleen de bisschoppen en hun ambt te willen beschermen, maar hen ook met de hoogste eerbewijzen te bejegenen en hen, in zoverre zij dit verlangden, te benoemen in de rijksraad. Ten slotte spoort hij de kerkvorsten met broederlijke gevoelens aan zo spoedig mogelijk in een algemeen provinciaal concilie bijeen te komen en daar de tot stand gekomen eenheid tussen de Ruthenen en de katholieke Kerk te willen goedkeuren en bekrachtigen.

Document

Naam: ORIENTALES OMNES ECCLESIAS
Alle Oosterse Kerken - over de Rutheense Kerk
Soort: Paus Pius XII - Encycliek
Auteur: Paus Pius XII
Datum: 23 december 1945
Copyrights: © 1949, Ecclesia Docens 0168, Gooi & Sticht, Hiversum
Vert. M.A. Jansen, pr.
Bewerkt: 6 april 2022

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen dossiers gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test