Paus Pius XII - 23 december 1945
Uit deze feiten blijkt duidelijk, dat onze voorgangers de Ruthenen steeds met volkomen gelijke vaderlijke liefde hebben bejegend als de andere katholieken van de Latijnse ritus. Maar ook hebben zij het van het grootste belang geacht om de rechten en privilegeslijke rechten en plichten bezaten, doch aan hen waren onderworpen, heeft deze Apostolische Stoel dergelijke onrechtmatige meningen en voorstellingen afgewezen en op 28 September 1643 een Paus Urbanus VIII - Decreet
Decreet over de Rutheense Kerk (28 september 1643) uitgevaardigd, waarin als volgt werd bepaald:
"Na rapport van Z. E. kardinaal Pamphilius over verschillende decreten van de bijzondere synode der geunieerde Ruthenen, heeft de H. Stoel het besluit goedgekeurd van bedoelde bijzondere synode van 14 Augustus ll., waarin werd vastgesteld, dat de geunicerde Rutheense bisschoppen werkelijk bisschoppen zijn en dat zij als zodanig ook betiteld en beschouwd moeten worden. De H. Stoel heeft het besluit van diezelfde synode goedgekeurd, waarin wordt bepaald, dat de Rutheense bisschoppen in hun bisdommen scholen kunnen oprichten om hun eigen jeugd in de profane letteren en wetenschappen te onderwijzen, alsmede, dat de Rutheense geestelijkheid in het genot is van het privilegium canonis, fori, immunitatis en libertatis De gewone privileges van de geestelijke stand. Privilegium canonis: iédere geestelijke heeft, naar de rang die hij bekleedt, recht op eerbied van de kant der leken. Privilegium fori: de geestelijkheid heeft het recht zich in burgerlijke- en strafzakén te wenden tot de kerkelijke rechtbank, Privilegium immunitatis: iedere geestelijke is vrij van militaire en andere publieke dienst, die niet met zijn ambt in overeenstemming is te brengen. Privilegium libertatis: wanneer geestelijke schulden heeft te betalen, dan blijft dat gedeelte van zijn bezit buiten beschouwing, hetwelk hij voor zijn gewoon levensonderhoud nodig heeft. Er kan dus niet worden geëist, dat dit gedeelte van zijn bezit voor betaling van zijn schuld moet worden aangewend., welke ook de priesters van de Latijnse Kerk genieten." Paus Urbanus VIII, Decreet, Decreet over de Rutheense Kerk (28 sept 1643). Acta et decr. SS,. Conciliorum rec., col. 600, nota 2