Paus Pius XII - 23 december 1945
God echter laat niet toe, dat Zijn volk met al te zware beproevingen gekweld wordt, en na het sluiten van de vrede van Andrussov in 1667 liet Hij voor de Rutheense Kerk na zoveel leed en schade rustiger tijden aanbreken. Toen deze rust een feit werd, groeide het godsdienstig leven gestadig meer op. Want het christelijk leven en het christelijk geloof bloeiden zo voorbeeldig, dat men zelfs in de twee bisdommen, die in den jare 1596 jammerlijk van de eenheid afgescheiden waren gebleven, met een dagelijks groeiende eenstemmigheid sprak over de terugkeer tot de katholieke schaapstal. En zo kwam de blijde dag, dat in het jaar 1691 het bisdom Premyzl en in het jaar 1700 Lemberg zich herenigden met de Apostolische Stoel. Aldus genoot bijna het gehele Rutheense volk, hetwelk toentertijd op Pools grondgebied woonde, de vruchten van de katholieke eenheid. Nu dus de omstandigheden zeer ten voordele van het christendom steeds gunstiger werden, kwamen de metropoliet en de overige bisschoppen der Rutheense Kerk in het jaar 1720 te Zamoc in concilie bijeen om in gemeenschappelijk overleg zoveel mogelijk te voorzien in de groeiende behoeften der gelovigen. De decreten van dit concilie, welke onze voorganger Benedictus XIII, eerb. ged. bij apostolische constitutie "Paus Benedictus XIII - Constitutie
Apostolatus Officium
De plicht van het apostolaat (19 juli 1724)" van 19 Juli 1724 bekrachtigd heeft, leverden voor de Rutheense Kerk zeer grote voordelen op.